Ma 26-02-24 gramm herhalen + lezen

1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

H49
Montag, 26. Februar 2024

Slide 2 - Slide

die Planung
  • Wiederholen: Grammatik C
  • Lezen

Slide 3 - Slide

Wiederholen
Naamvallen


3 Fragen

Slide 4 - Slide

Welke voorzetsels horen bij welke categorie? Slepen maar!
Voorzetsels + 3
Voorzetsels + 4
durch 
nach
entgegen
mit
für
entlang
ohne
bei
zu
seit
bis
von
um
aus
gegen
gegenüber
außer

Slide 5 - Drag question

Welke werkwoorden horen bij welke categorie? Slepen maar!
Werkwoorden 
+ 3
Werkwoorden 
+ 4
Werkwoorden 
+ 1
sein 
helfen
passen
danken
werden
kosten
bitten
gratulieren
gehören
folgen
fragen
interessieren
glauben
bleiben

Slide 6 - Drag question

Welke woorden horen bij welke categorie? Slepen maar!
Der-Gruppe
Ein-Gruppe
ein- 
jed-
mein-
manch-
kein-
euer-
ihr-
all-
solch-
welch-
dies-
dein-
der, die, das
sein-
jen-
unser-
Ihr-

Slide 7 - Drag question

Hoe ontleed je een zin?
Stap 1: wat is de pv/het werkwoord?
Stap 2: wat is het onderwerp (1e naamval) in de zin?
              --> je stelt dan de vraag: wie/wat+gezegde
Stap 3: wat is het lijdend voorwerp (4e naamval) in de zin?
              --> je stelt dan de vraag: wie/wat+gezegde+onderwerp
Stap 4: wat is het meewerkend voorwerp (3e naamval) in de zin?
              --> je stelt dan de vraag: aan/voor wie+gezegde+onderwerp +                        lijdend voorwerp



*Je gaat dus van de 1e naamval, naar de 4e naamval, naar de 3e naamval.
*Het meewerkend voorwerp (3e naamval) hoeft niet altijd in een zin te staan.

Slide 8 - Slide

Voorzetsels
Entlang kan 3e of 4e zijn:
3e: voor een znw
4e: na een znw
Keuzevoorzetsels (3e/4e)
  • 3e: ergens zijn (waar, wanneer)
  • 4e: ergens komen (waarheen, een beweging)
  • Kan dat allebei niet --> 7/2 regel
 auf + über is 4e naamval, de rest 3e naamval
2.5 D Voorzetsels

Slide 9 - Slide

2.5 E Werkwoorden met vaste naamval

Slide 10 - Slide

Alles wat binnen de sleutel valt krijgt de uitgang -en achter het bvn.
De 1e en 4e nv vrouwelijk en onzijdig zijn hetzelfde
3.4 C bvn der-Gruppe

Slide 11 - Slide

Alles wat binnen de sleutel valt krijgt de uitgang -en achter het bvn.
De 1e en 4e nv vrouwelijk en onzijdig zijn hetzelfde
3.4 C bvn ein-Gruppe

Slide 12 - Slide

De uitgangen van het bvn zijn hetzelfde als de lidwoorden van de der-Gruppe
3.4 C bvn 0-Gruppe

Slide 13 - Slide

 Aufgaben machen
opdrachten maken
  • Was (wat)? 
Kapitel 3 Lektion 4 Aufgabe 36, 46, 48, 49
Seite 113

  • Wie (hoe)? Boek
  • Hilfe (hulp)? Buren, docent
  • Zeit (tijd)? 12:50
  • Fertig (klaar)? iets voor jezelf





An die Arbeit!

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide