4.2 Ontkenning (niet/geen)

• NT2
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

De ontkenning

Wim drinkt geen water.

Mijn broer werkt niet.

ONTKENNING = NEGATIEF

Wanneer gebruik je geen?

1. Voor een de-woord of het-woord

2. Voor een wat woord

1. Wim drinkt geen water.

1. Ik heb geen zin in rekenen.

2. Diana heeft geen rode pen.

3. Ik heb geen auto.

Wanneer gebruik je niet?

Khuzama werkt niet. Ik wil niet slapen.	Na een doe-woord Voor een 2de doe-woord
Belal is niet boos.	Voor een emotie
De kat ligt niet op de grond.	Voor een voorzetsel
Ali komt niet te laat.	Voor andere woorden

We gaan oefenen!

Ik kom ............ naar het feest.

1. niet
2. geen

Ik ben............ groot.

1. Niet
2. Geen

Ik woon ............ in Leuven.

1. Niet
2. Geen

Ik eet ............ dessert.

1. Niet
2. Geen

Ik koop ............ ijs.

1. Niet
2. Geen

Mijn huis is ............ klein.

1. Niet
2. Geen

Ik heb ............ agenda.

1. Niet
2. Geen

Ik wil ............ fietsen.

1. Niet
2. Geen

Ik ben ............ ziek.

1. Niet
2. Geen

Ik zoek ............ huis.

1. Niet
2. Geen

Vandaag hebben we .... huiswerk.

1. niet
2. geen

Onze buren zijn vandaag .... thuis.

1. niet
2. geen

De baby wil .... slapen.

1. niet
2. geen

Ik heb hier .... computer.

1. niet
2. geen

Waarom ben je .... op tijd?

1. niet
2. geen

Ik drink .... koffie.

1. niet
2. geen

Ik hou .... van koffie.

1. niet
2. geen

Zij heeft ........... zin in thee.

1. niet
2. geen

Wil ze ook .............. koekje?

1. niet
2. geen

Heb je ............... huiswerk gemaakt?

1. niet
2. geen

Heb je ............... boek meegenomen?

1. niet
2. geen

Maak een zin met 'niet'

Maak een zin met 'geen'

Nu is het aan jou! Maak nu zelf de zin negatief!

Vergeet je hoofdletters en je leestekens niet.

Ik heb kinderen.

Ik ben getrouwd

Ik woon in Leuven.

Ik heb een potlood.

Ik kook graag.

Ik speel graag cricket.

Ik kom graag naar school.

Ik ben de leerkracht.

Ik heb een boekentas.

Ik kan een zin ontkennend maken --> geen of niet.

😒🙁😐🙂😃