1TH het bijvoeglijk naamwoord (vorm+plaats)

1 / 10
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een ...

Slide 2 - Open question

Het bijvoeglijk naamwoord
Wat weten we nog?

Un garçon français.                     Een Franse jongen.
Une fille française.                       Een Frans meisje.



Slide 3 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord dat bij een vrouwelijk woord hoort krijgt een extra ...
A
e
B
s

Slide 4 - Quiz

Ken je dit schema nog?

Slide 5 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
Un pantalon rouge.           -->           Une robe rouge.

Un garçon français.          -->           Deux garçons français.
  • Geen extra -e, wanneer het mannelijk enkelvoud al eindigt op een -e.
  • Geen extra -s, wanneer het mannelijk enkelvoud al eindigt op een -s.

Slide 6 - Slide

Kies de juiste vorm:
Elle a une ___ jupe.
A
joli
B
jolie

Slide 7 - Quiz

Kies de juiste vorm:
La série est ___.
A
intéressant
B
intéressante

Slide 8 - Quiz

Kies de juiste vorm:
C'est une ___ actrice.
A
grand
B
grande

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Elle a deux chats (m) ___ .
A
noirs
B
noir

Slide 10 - Quiz