Interculturele cultuur lesweek 6

 Interculturele communicatie

Lesweek 6
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

 Interculturele communicatie

Lesweek 6

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Wat is interculturele communicatie?
  • Opdrachten

Slide 2 - Slide

Wat is interculturele communicatie?
'Communicatie tussen mensen met verschillende culturele achtergronden.'

De culturele achtergrond zijn de normen, waarden en gebruiken die iemand van huis uit meekrijgt.

Slide 3 - Slide

Vier stappen van interculturele communicatie.

Het is niet eenvoudig om mensen uit andere culturen altijd te begrijpen. Je ziet alleen het gedrag (topje ijsberg) en niet wat eronder zit (de waarden en normen). Toch is interculturele communicatie aan te leren, via de volgende vier stappen. (Grit, 2010)
  • Bewustwording
  • Verzamelen van kennis
  • Verschillen onderzoeken en proberen te begrijpen
  • Aanleren van vaardigheden

Slide 4 - Slide

Lezen
Ga lezen in Canvas
Omgangsvormen

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Hoe communiceer je met iemand met een ander culturele achtergrond?

Slide 11 - Open question

Communicatie tussen mensen met verschillende achtergronden

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Heb jij wel eens een communicatieprobleem gehad die werd veroorzaakt door een cultuurverschil?

Wat ging er mis? Waardoor kwam dat?

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Welke miscommunicatie heb jij zelf al eens gehad?

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Tips bij interculturele communicatie
  • Leg de nadruk op non-verbale communicatie
  • Wees concreet, (maak geen ironische grappen, spreekwoorden of gezegden)
  • Check regelmatig of de ander je begrepen heeft
  • Observeer de non-verbale communicatie van de ander
  • Zeg het als je iets niet begrijpt en vraag door
  • Controleer of je de ander hebt begrepen door het in eigen woorden te herhalen.

Slide 22 - Slide

Wie weet nog meer gebaren met verschillende betekenissen?

Slide 23 - Open question

Kijk naar de vier stappen van omgangsvormen.
Kijk naar de vier stappen van omgangsvormen.

  • Geef aan in hoeverre jij in staat bent om die vier stappen uit te voeren. Beargumenteer je antwoord.
  • Noem minimaal vier sterke punten die je zouden helpen bij interculturele communicatie.
  • Noem minimaal vier minder sterke punten die je juist zouden belemmeren bij interculturele communicatie.
  • Welk leerdoel zou jij voor jezelf formuleren als het gaat om interculturele communicatie?

Slide 24 - Slide

Canvas opdracht 1
  • Iedereen heeft zijn eigen stijl en smaak qua kleding. Maar voor werk geldt dat je je kleedgedrag afstemt op de bedrijfscultuur. Je kleding moet representatief zijn.
  • Je moet je wel prettig voelen in de kleding die je draagt; het komt je zelfvertrouwen en uitstraling ten goede.
  • Loop eens naar je kledingkast en haar hier kleding uit.
  • Welke kleding zou jij kunnen dragen op de werkvloer? Maak minimaal 2 setjes.
  • Maak foto's van je setjes en lever de foto's in.








Slide 25 - Slide

Canvas Opdracht 2
Vroeger liet je middels kleding zien hoe welvarend je was.
1.1. Is dit nu nog steeds zo? Hoe zie jij in jouw omgeving het verschil tussen mensen die meer of minder geld hebben als je let op kleding? Beschrijf 3 verschillen en illustreer

1.2 Zegt de kleding die jij draagt iets over hoeveel geld jij op je bankrekening hebt staan? (voeg bij deze tekst je foto's van opdracht 1
Doelmatige kleren is kleding die je draagt met een functie.
2.1 Noem drie voorbeelden van doelmatige kleding en leg uit waarom het doelmatig is.
2.2 In Nederland kennen we geen schooluniform. Wat zijn voor- en nadelen van schooluniformen?
Werk de vragen uit, in word, daarnaast zoek je illustraties erbij.









Slide 26 - Slide

Canvas opdracht 3
Kledingstijlen wereld wijd
Werk uit per begrip: 

Per groepje werk je 4 items uit! Wat is het en uit welk land komt het?
Zoek een afbeelding van het begrip. (werk uit in een powerpoint dia)

In de volgende les zullen jullie deze presenteren aan elkaar.
Daarna in overleg inleveren

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide