Scheikunde 3 - Les 1

Scheikunde 3 - Les 1
1 / 31
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 55 min

Items in this lesson

Scheikunde 3 - Les 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesplanning
  • Scheikunde 3 - Wat is het doel?
  • Afsluiting scheikunde 3
  • Doornemen weekplanning
  • Herhaling scheikunde 2
  • Doornemen leerdoelen
  • Elektronegativiteit & polaire binding
  • Afsluiting & aan de slag!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Doel:
Voorbereiden op doorstroom HBO in de "Groene" sector

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Doel:
Voorbereiden op doorstroom HBO in de "Groene" sector


Het cijfer telt niet mee voor de overgang.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat het je nodig?

  • Pen & papier
  • BINAS

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Weekplanning
Les 1: Polaire bindingen
Les 2: Waterstofbruggen
Les 3: Molecuulformules
Les 4: Reactievergelijkingen kloppend maken
Les 5: Reactievergelijkingen kloppend maken
Les 6: Uitloop/herhaling

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Lesplanning
  • Scheikunde 3 - Wat is het doel?
  • Afsluiting scheikunde 2
  • Doornemen weekplanning
  • Herhaling scheikunde 2
  • Doornemen leerdoelen
  • Elektronegativiteit & polaire binding
  • Afsluiting & aan de slag!

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat wordt bedoeld met een atoombinding?
A
Een binding waarbij elektronen worden uitgewisseld tussen atomen
B
Een binding tussen een metaal en een niet-metaal
C
Een binding waarbij twee niet-metalen elektronen delen
D
Een binding waarbij atomen vastzitten door aantrekkingskracht tussen positieve en negatieve ionen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent covalentie?
A
Het aantal elektronen in de kern
B
Het verschil in massa tussen twee atomen
C
Het aantal lagen elektronen om de kern
D
Het aantal bindingen dat een atoom kan vormen

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurt er met de elektronen van de atomen tijdens het vormen van een atoombinding?
A
Ze worden volledig overgedragen van het ene atoom naar het andere.
B
Ze worden gedeeld tussen de atomen.
C
Ze verdwijnen.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de covalentie van stikstof (N)?
A
1
B
2
C
3

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Leg uit waarom de covalentie van koolstof (C) vier is en geef een voorbeeld van een molecuul waarin koolstof vier bindingen vormt.

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Welke uitspraak klopt het best over een atoombinding?
A
Elektronen worden volledig overgedragen van het ene naar het andere atoom
B
Elektronen bewegen vrij tussen positieve ionen
C
Atomen delen elektronen met elkaar
D
Er is geen sprake van interactie tussen atomen

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een typisch kenmerk van een ionbinding?
A
De binding komt alleen voor tussen niet-metalen
B
Er is een sterke aantrekkingskracht tussen positieve en negatieve ionen
C
Elektronen worden gedeeld tussen twee atomen
D
De binding ontstaat door overlappende atoomkernen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een belangrijk verschil tussen een metaalbinding en een atoombinding?
A
Een metaalbinding komt alleen voor tussen niet-metalen
B
Bij een metaalbinding worden elektronen gedeeld in paren
C
Bij een metaalbinding bewegen elektronen vrij tussen de positieve ionen
D
Een atoombinding is altijd sterker dan een metaalbinding

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een vanderwaalsbinding?
A
Een sterke binding tussen atomen in een molecuul
B
Een zwakke binding tussen moleculen
C
Een binding die alleen voorkomt in metalen
D
Een ionaire aantrekkingskracht tussen geladen deeltjes

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Welke van de onderstaande bindingen is het zwakst?
A
Atoombinding
B
Ionbinding
C
Metaalbinding
D
VanderWaalsbinding

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

In welke situatie speelt de vanderwaalsbinding een belangrijke rol?
A
Tussen zuurstofatomen in een zuurstofmolecuul
B
Tussen zuurstofatomen in een zuurstofmolecuul
C
In de kern van een atoom
D
Tussen verschillende watermoleculen onderling

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Welke binding verbreek
je tijdens het koken van
een moleculaire stof?
A
atoombinding
B
vanderwaalsbinding
C
vanderwaalsbinding én atoombinding

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Lesplanning
  • Scheikunde 3 - Wat is het doel?
  • Afsluiting scheikunde 2
  • Doornemen weekplanning
  • Herhaling scheikunde 2
  • Doornemen leerdoelen
  • Elektronegativiteit & polaire binding
  • Afsluiting & aan de slag!

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Jij:
  • Kent het begrip elektronegativiteit en weet op welke wijze dit de polairiteit beïnvloedt
  • Kunt uitleggen wat een polaire binding is

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Lesplanning
  • Scheikunde 3 - Wat is het doel?
  • Afsluiting scheikunde 2
  • Doornemen weekplanning
  • Herhaling scheikunde 2
  • Doornemen leerdoelen
  • Elektronegativiteit & polaire binding
  • Afsluiting & aan de slag!

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Atoombinding/covalente bindingen
Covalente bindingen ontstaan tussen niet-metalen en worden gekenmerkt door het delen van elektronenparen.

Slide 24 - Slide

Leg uit wat covalente bindingen zijn en waarom deze minder sterk zijn dan ionbindingen en metaalbindingen.
Atoombindingen
  • Tussen atomen binnen een molecuul zitten atoombindingen
  • Atoombindingen worden gevormd door het gedeelde elektronenpaar

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Atoombindingen
  • Als beide atomen even hard aan de elektronen trekken, is het een apolaire atoombinding
  • Als één van de twee atomen harder aan de elektronen trekt dan het andere atoom, is het een polaire atoombinding

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Video

This item has no instructions

Polaire atoombinding
Tabel 40A (Elektronegativiteit)

Wanneer het verschil in elektronegativiteit groter is dan 0,4 en kleiner is dan 1,7 spreek je van een polaire atoombinding.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Lesplanning
  • Scheikunde 3 - Wat is het doel?
  • Afsluiting scheikunde 2
  • Doornemen weekplanning
  • Herhaling scheikunde 2
  • Doornemen leerdoelen
  • Elektronegativiteit
  • Polaire binding
  • Afsluiting & aan de slag!

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Jij:
  • Kent het begrip elektronegativiteit en weet op welke wijze dit de polairiteit beïnvloedt
  • Kunt uitleggen wat een polaire binding is

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag! 
Maak les 1 - Lesopdracht 1

Slide 31 - Slide

This item has no instructions