13.2 Rekenen aan zwakke basen

13.2 Rekenen aan zwakke basen
1 / 10
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

13.2 Rekenen aan zwakke basen

Slide 1 - Slide

Planning
  • Notatie benoemen
  • Basen in je lichaam
  • Lezen 13.2: pagina 178 en 179
  • Aan de slag!

Slide 2 - Slide

''Notatie'' zwakke en sterke zuren
''Notatie'' is eigenlijk het verkeerde woord: het betekent eigenlijk --> Als het oplost/ioniseert in water, van welke stof heb ik na de reactie het meeste 
(net zoals we deden bij het oplossen van de zouten) 

Slide 3 - Slide

Basen in water
B- (aq) + H2O (l) <--> OH-  (aq) + HB (aq)
OH- = hydroxide ion 
HB = geconjugeerde zuur

*Tip* Basen zijn vaak (niet altijd) negatief geladen

Slide 4 - Slide

Baseconstante Kb
In tabel 49 staan  rechts de baseconstante. Rechter pagina onderaan is sterk. 
In sommige maagzuurtabletten zitten carbonaat ionen, een zwakke base. bij het oplossen ontstaat dit evenwicht:

Slide 5 - Slide

Baseconstante Kb
Het oplossen van natrium carbonaat levert de volgende evenwichtsconstante op:                     

En omdat deze constante heel sterk lijkt op die van de zuren geldt voor deze ook:

Slide 6 - Slide







abc formule, 

Slide 7 - Slide

Relatie tussen Kz en Kb
In tabel 49 staat op elke regel een zuur-basekoppel
Voor elk koppel geld dat Kz.Kb = 1,0 * 10-14. Hoe dan? HF als voorbeeld:

Vermenigvuldig de constantes met elkaar en je krijgt de waterconstante Kw

Slide 8 - Slide

Meestal 3 typen
1.  alleen Kz of Kb (vaak BINAS 49) en [HZ] of [Z-] bekend -> ABC
2. alleen Kz of Kb (vaak BINAS 49) en pH bekend -> % berekenen
3. [HZ] of [Z-] bekend en pH ook -> Kz of Kb berekenen

Slide 9 - Slide

Aan de slag
H: 21
B: 18 t/m 25
V: 26

Nu samen 19a. 

Slide 10 - Slide