Taalcompleet A1 thema 1

Taalcompleet Thema 1 A1
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Taalcompleet Thema 1 A1

Slide 1 - Slide

de familie

Slide 2 - Mind map

ZIJN

Slide 3 - Slide

Ik _________ 24 jaar.
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 4 - Quiz

Mijn vader _________ in huis.
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 5 - Quiz

Mijn moeder en vader ________ getrouwd.
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 6 - Quiz

Zij ________ broer en zus.
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 7 - Quiz

_________ u mijn nieuwe docent?
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 8 - Quiz

Saida en Maud _________ in de klas.
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 9 - Quiz

Mateo _________ niet getrouwd.
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 10 - Quiz

HEBBEN

Slide 11 - Slide

Wij ________ geen geld.
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 12 - Quiz

Ik _________ 5 kinderen.
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 13 - Quiz

U _________ 8 kleinkinderen.
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 14 - Quiz

__________ jullie kinderen?
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 15 - Quiz

Samira __________ haar mobiel gepakt.
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 16 - Quiz

Karen en Paul _________ 1 kind.
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 17 - Quiz

Ik _________ Nederlandse les.
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 18 - Quiz

MAAK DE ZIN
Schrijf de hoofdletter en de punt!!!!!!!

Slide 19 - Slide

Maak een zin.

Slide 20 - Open question

Maak een zin.

Slide 21 - Open question


Hoe laat is het?

Slide 22 - Open question


Hoe laat is het?

Slide 23 - Open question

VRAGEN MAKEN
Wie
Wat
Waar
Wanneer
Waarom

Slide 24 - Slide

________ is de meneer?
De meneer is op de wc. 
_________ zie je?
Ik zie de toets.
_________ ben jij?
Ik ben Murat.
Wat
Waar
Wie

Slide 25 - Drag question

Wat
Waar
Wie
_________ kom je vandaan?
Ik kom uit Australië.
_________ eet jij?
Ik eet rijst met kip.
__________ is jouw zus?
Fatima is mijn zus.

Slide 26 - Drag question

Waarom
Wanneer
Wie
_________ komt de trein?
Die komt over 10 minuten.
_________ kijk jij zo boos?
Ik kan mijn fiets niet vinden.
__________ staat daar bij de bus?
Dat is Fatima, mijn zus.

Slide 27 - Drag question

Deze opdracht was:
Makkelijk
Niet moeilijk, maar ook niet makkelijk
Een beetje moeilijk
Moeilijk

Slide 28 - Poll

KLAAR!

Slide 29 - Slide