Alineaverbanden en signaalwoorden

Lezen blok 2
alineaverbanden en signaalwoorden
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lezen blok 2
alineaverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

vraag 1:
Welke manier(en) om alinea's met elkaar te verbinden ken je?

Slide 3 - Open question

Verbindingsmanieren 
In een goede tekst zijn alinea's met elkaar verbonden. Zo krijg je samenhang en niet allemaal op zichzelf staande stukjes tekst.
HOE?
  • d.m.v. een signaalzin (aankondigend of terugblikkend);
  • d.m.v. een signaalwoord;
  • d.m.v. een herhaling van woorden of woordgroepen;
  • d.m.v. een overgangszin met verwijzing (verwijswoord).

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Signaalwoorden (86-87)
Een signaalwoord maakt duidelijk wat de functie van de alinea's t.o.v. elkaar is en hoe zinnen met elkaar in verband staan. 


Slide 9 - Slide

Noem een voorbeeld van een signaalwoord.

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Vraag 2: Schrijf van de onderstaande zin de signaalwoorden op.. Achter de zin staat hoeveel signaalwoorden erin voorkomen.

2A: Twee dingen tegelijk doen lijkt zo efficiënt, maar in werkelijkheid maakt het ons moe, slordig en ook nog eens ongelukkig. (3x)

Slide 12 - Open question

Schrijf van de onderstaande zin de signaalwoorden op. Achter de zin staat hoeveel signaalwoorden erin voorkomen.

2B: Er zijn situaties waarin iedereen goed kan multitasken en er voordeel van heeft. Als je maar weet wanneer je het beter wel en niet kunt doen. (4x)

Slide 13 - Open question

Schrijf van de onderstaande zin de signaalwoorden op.. Achter de zin staat hoeveel signaalwoorden erin voorkomen.

2C: In principe is ons brein niet gemaakt om te multitasken, omdat we onze volle aandacht slechts op één ding tegelijk kunnen richten. (2x)

Slide 14 - Open question

Sleep de signaalwoorden naar het juiste verband
timer
3:00
opsommend
voorwaardelijk
chronologisch
doel-middel
reden
toelichtend
oorzakelijk
tegenstellend
en
ook
maar
als
wanneer
om te
omdat
eerst
daarna
zo
als gevolg daarvan
toch

Slide 15 - Drag question