5.2: Democratie in Nederland (2)

5.2: Democratie in Nederland (2)
Dit heb je nodig deze les:
  • informatieboek
  • schrift
  • pen en markeerstiften
  • leerdoelendocument

1 / 21
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5.2: Democratie in Nederland (2)
Dit heb je nodig deze les:
  • informatieboek
  • schrift
  • pen en markeerstiften
  • leerdoelendocument

Slide 1 - Slide

Deze les:
  • Herhalen/ bespreken leerdoel 1 en 2
  • Uitleg Liberalisme
  • uitleg leerdoel 3: Wat er veranderde door de grondwet van 1848.
  • uitleg leerdoel 4: Hoe het kiesrecht werd uitgebreid.
  • Fragment verhaal van Nederland
  • Aan de slag 

Slide 2 - Slide

Aan het einde van deze les:
... kun je uitleggen wat er veranderde met de komst van de grondwet van 1848.
... kun je uitleggen hoe de liberalen meer invloed kregen.
... kun je uitleggen hoe het kiesrecht werd uitgebreid.
... kun je in je eigen woorden uitleggen wat de begrippen: parlementair stelsel en parlementaire democratie betekenen.

Slide 3 - Slide

1815

Slide 4 - Mind map

Koning Willem I

Slide 5 - Mind map

Koning Willem I:
  • Constitutionele monarchie
  • Parlement: Eerste en Tweede kamer (samen Staten-Generaal)
  • Staatshoofd
  • Regeringsleider
  • Kiest, benoemd en ontslaat ministers
  • Beslist alleen over het leger, buitenlandse politiek en kolonies
  • Geeft geld uit zonder het parlement te informeren. 
Leerdoel 2:

Slide 6 - Slide

1830

Slide 7 - Mind map

Slide 8 - Video

De grondwet van 1848:
  • De eerste jaren waren de Nederlanders tevreden met het autoritaire bestuur van Willem I
  • Belgen komen in 1830 in opstand en stichtten een onafhankelijke staat. Hele korte oorlog, in België liberalen aan de macht.
  • Opstanden in Europa
Leerdoel 3:

Slide 9 - Slide

Gebruik bron 1.
Noteer of de schilder een voor- of tegenstander van de Belgische opstand in 1830 was. Leg je antwoord uit met een bronelement.


Slide 10 - Open question

Liberalen:
  • Liberalisme: Politieke stroming die in de politiek streeft naar meer vrijheid.
  • Gebaseerd op de Verlichting, wilden burgerlijke vrijheden zoals vrijheid van meningsuiting en persvrijheid.
  • Burgers moeten meer invloed hebben op de politiek.
  • Parlement moet door burgers worden gekozen en de regering kunnen controleren. 
Leerdoel 3:

Slide 11 - Slide

De grondwet van 1848:
  • Ontevredenheid in Nederland: Burgers wilden meer invloed in de politiek.
  • Parlement moest gekozen worden door verstandige burgers en moest de regering kunnen controleren.
  • Meer vrijheden: Godsdienstvrijheid en persvrijheid.
Leerdoel 4:

Slide 12 - Slide

De grondwet van 1848:
  • In 1840 volgt Willem II zijn vader op, die blijkt jarenlang teveel geld uitgegeven te hebben.
  • Parlement eist meer controle op de financiën
  • 1848: protesten in Amsterdam en Den Haag tegen de overheid.
  • Willem II geeft het liberale kamerlid Thorbecke de opdracht een nieuwe grondwet te schrijven. 
Leerdoel 4:

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

De grondwet van 1848:
  • burgerlijke vrijheden als grondrechten vastgelegd: godsdienstvrijheid, persvrijheid, vrijheid van vereniging en vergadering.
  • parlementair stelsel: politiek systeem waarin het parlement de hoogste macht heeft. 
Leerdoel 4:

Slide 15 - Slide

Uitbreiding van het kiesrecht:
  • Het parlement werd gekozen door mannen die een goed inkomen hadden, die waren verstandig genoeg om te stemmen,  11% van de Nederlandse mannen had kiesrecht
  • 1887: 25 % van de mannen
  • 1896: 50 % van de mannen
  • 1917: Algemeen kiesrecht voor mannen
  • 1919: Algemeen kiesrecht, ook vrouwen mogen stemmen. 
Leerdoel 5:

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Uitbreiding van het kiesrecht:
Met de komst van het algemeen kiesrecht (voor mannen en vrouwen) werd Nederland een parlementaire democratie: bestuurssysteem waarin de regering afhankelijk is van het parlement dat met algemeen kiesrecht is gekozen.
Leerdoel 5:

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Aan de slag:
  • Lezen en markeren heel paragraaf 5.2
  • Werk de leerdoelen en begrippen van deze paragraaf uit. 
  • Zet de volgende jaartallen als aantekening in je schrift en noteer waarom ze belangrijk zijn: 1815, 1830, 1848, 1917 en 1919
  • Maak daarna de paragraaftoets, document staat in SOM. 

Slide 20 - Slide

Controle leerdoelen.... 
... kun je uitleggen wat er veranderde met de komst van de grondwet van 1848.
... kun je uitleggen hoe de liberalen meer invloed kregen.
... kun je uitleggen hoe het kiesrecht werd uitgebreid.
... kun je in je eigen woorden uitleggen wat de begrippen: parlementair stelsel en parlementaire democratie betekenen.

Slide 21 - Slide