This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Welke tekstverbanden ken je?
Slide 1 - Mind map
Welk verband hoort bij de signaalwoorden 'zo' en 'met andere woorden'?
A
opsommend verband
B
samenvattend verband
C
uitleggend/toelichtend verband
D
concluderend verband
Slide 2 - Quiz
Welk signaalwoord hoort niet bij een chronologisch verband?
A
daarnaast
B
nadat
C
daarna
D
later
Slide 3 - Quiz
Welke zin is meestal de kernzin van een alinea?
Slide 4 - Open question
In een alinea wordt één (deel)onderwerp behandeld.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Video
Kort samengevat
- Een tekst bestaat uit verschillende alinea's
- Eén of meer alinea's gaan over één (deel)onderwerp
- Elke alinea heeft een kernzin, de belangrijkste zin: meestal de eerste of de laatste, soms de tweede of in het midden
- Tussen tekstdelen (woorden, zinnen & alinea's) zit een verband (ze horen bij elkaar). Dat zorgt voor samenhang en tekstbegrip
- Signaalwoorden duiden een tekstverband aan
Slide 7 - Slide
Van welk verband is sprake? Het dak van de sporthal werd zwaar belast door de hoeveelheid sneeuw; daarom besloten de autoriteiten de sporthal te sluiten.
A
Oorzakelijk verband
B
Uitleggend/toelichtend verband
C
Redengevend verband
Slide 8 - Quiz
Van welk verband is sprake? Ik heb heerlijk in de hangmat geluierd, nadat ik al mijn huiswerk afhad.
A
Chronologisch verband
B
Opsommend verband
C
Voorwaardelijk verband
Slide 9 - Quiz
Afrondend:
hoofdgedachte ; geeft in 1 zin weer waar de tekst overgaat.
Bepaal het onderwerp en de deelonderwerpen, wat is het doel?
Bijv. liefdesverdriet - doel uitleggeven
Liefdesverdriet doorloopt verschillende fasen, de meeste mensen komen er uiteindelijk realistischer uit.