A1D - 17 mei 2022

Voltooid en onvoltooid deelwoord
.


Spelling werkwoorden
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Voltooid en onvoltooid deelwoord
.


Spelling werkwoorden

Slide 1 - Slide

Vandaag
Lesdoel:
Ik kan voltooid en onvoltooid deelwoorden juist spellen.

Planning:
-   Instructie voltooid en onvoltooid deelwoorden
-   Aan de slag met huiswerk

Slide 2 - Slide

Voltooid en onvoltooid deelwoord
Voltooid deelwoord
  • Geeft vaak aan dat de handeling is afgelopen (voltooid).
  • Maakt meestal deel uit van het gezegde.
  • Komt meestal voor met een vorm van hebben, zijn of worden.

  • Ik heb gefietst.
  • Zij heeft gewandeld.

Slide 3 - Slide

Voltooid en onvoltooid deelwoord
Hoe maak ik een voltooid deelwoord?
  • Sterk werkwoord? Dan eindigt het vd vaak op -en!

  • Zwemmen - Ik zwom - Ik heb gezwommen
  • Schrijven - Ik schreef - Ik heb geschreven
  • Zitten - Ik zat - Ik heb gezeten

    Slide 4 - Slide

    Voltooid en onvoltooid deelwoord
    Hoe maak ik een voltooid deelwoord?
    • Zwak werkwoord? Dan eindigt het vd vaak op -d of -t!
    • Gebruik 't Kofschiptaxietje: haal -en van het hele werkwoord af en kijk naar de laatste letter:


        • Wél in 't Kofschiptaxietje? > +t
        • Níet in 't Kofschiptaxietje? > +d

        Slide 5 - Slide

        Voltooid en onvoltooid deelwoord
        Een paar voorbeelden:
        • Veroorzaken - Ik veroorzaak - Ik heb ...
        • Reageren - Zij reageert - Zij heeft ...
        • Schoppen - Hij schopt - Hij heeft ...


            Slide 6 - Slide

            Voltooid en onvoltooid deelwoord
            Een paar voorbeelden:
            • Veroorzaken - Ik veroorzaak - Ik heb veroorzaakt
            • Reageren - Zij reageert - Zij heeft gereageerd
            • Schoppen - Hij schopt - Hij heeft geschopt


                Slide 7 - Slide

                Voltooid en onvoltooid deelwoord
                Onvoltooid deelwoord

                • Geeft aan dat de handeling nog bezig is (onvoltooid).
                • Infinitief + d

                • Lachend
                • Slapend
                • Lopend

                    Slide 8 - Slide

                    Check-out
                    Wat is het voltooid deelwoord van werken?

                    Wat is het onvoltooid deelwoord van zitten?

                    Wat is het voltooid deelwoord van zwemmen?

                    Slide 9 - Slide

                    Check-out
                    Wat is het voltooid deelwoord van werken?
                    Gewerkt
                    Wat is het onvoltooid deelwoord van zitten?
                    Zittend
                    Wat is het voltooid deelwoord van zwemmen?
                    Gezwommen

                    Slide 10 - Slide

                    Afsluiting
                    Lesdoel:
                    Ik kan voltooid en onvoltooid deelwoorden juist spellen.

                    Huiswerk:
                    Huiswerk moet af zijn voor de les:
                    Maak opdracht 1 t/m 4 van: Spelling, §8 persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden (vanaf blz. 254).
                    Maak opdracht 1 t/m 3 van: Spelling, §9 persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden (vanaf blz. 256).
                    Maak opdracht 2, 4 en 6 van: Spelling, §10 voltooid en onvoltooid deelwoord (vanaf blz. 258).

                    Volgende keer: nakijken en (online) oefenen!
                    24 mei 2022 
                    Toets H4 grammatica en spelling

                    Slide 11 - Slide