7.4 Dichtheid

7.4 Dichtheid
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

7.4 Dichtheid

Slide 1 - Slide

Voor de les begint: 
  • Printen handout
  • Printen oefenopdrachten
  • Link exitticket in de classroom: https://exitticket.nl/ticket/te0lqdwx
Start van de les:
  • Notitie boekje
  • Magister
  • Nova
  • LessonUp
  • Oefenopdrachten
  • Classroom
Wat gaan we doen vandaag?


  • Voorkennis en leerdoelen               5 min
  • Uitleg 7.4 Dichtheid                           15 min
  • Oefenopdrachten                              15 min
  • Opdr.  van 7.4                                        10 min
  • Afsluiten                                                  5 min

Slide 2 - Slide

Uitleggen wat we gaan doen en hoe lang dit duurt. Benoemen dat klas actief mee doet met de uitleg, zodat we er snel door heen kunnen.
Voorkennis
Dichtheid
Massa
Volume
Zinken, zweven en drijven

Slide 3 - Slide

Vragen aan de klas:
Wat zegt de dichtheid over een stof?
Wat is de massa van een stof?
Op welke manier kan je de massa van een stof bepalen?
Wat is het volume van een stof?
Op welke twee manieren kan je het volume van een stof bepalen?
Hoe bereken je de dichtheid van een stof?
Wanneer zinkt, drijft of zweeft een stof?
Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wanneer dichtheid belangrijk is bij de keuze van materialen.
  • Je kunt de massa en het volume van vaste stoffen en vloeistoffen bepalen.
  • Je kunt berekeningen uitvoeren met dichtheid, massa en volume.
  • Je kunt op basis van de dichtheid uitleggen wanneer een voorwerpt zinkt, zweeft en drijft.


Slide 4 - Slide

Leerdoelen alleen doorlezen aangeven dat we aan het eind van de les checken of ze dit ook echt kunnen.
Licht of zwaar
Hoe zwaar een stof is wordt aangegeven met de dichtheid. Bij bepaalde toepassingen is het belangrijk dat het materiaal een kleine of juist een grote dichtheid heeft. 

Een surfboard moet bijvoorbeeld gemaakt worden van een materiaal met een kleine dichtheid. Een anker juist met een materiaal van een grote dichtheid.

Slide 5 - Slide

Controle vragen: Voor een vliegtuig wordt aluminium gebruikt. Leg aan de hand van de stofeigenschappen uit waarom aluminium gebruikt wordt.

Waarom wordt lood gebruikt als ballast om schepen stabiel te laten varen?
Dichtheid
Ieder stof heeft zijn eigen dichtheid. 
De dichtheid geeft aan hoe zwaar de stof is

Hiervoor moet je eerlijk vergelijken door van alle stoffen een blokje van 1 cm3 te nemen.





Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Dichtheid bepalen
dichtheid=volumemassa

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Dichtheid formule
ρ=Vm
Grootheid
Symbool
Eenheid
Symbool
dichtheid
ρ
gram per kubieke centimeter
g/cm3
massa
m
gram
g
volume
V
kubieke centimeter
cm3

Slide 8 - Slide

Dit moet je op de toets uit je hoofd leren, anders kan je rekenopdrachten niet maken.
Massa en volume
Massa = hoe zwaar is een voorwerp.
Dit meet je met een weegschaal.


Volume = de ruimte die een voorwerp inneemt.
Dit kan je bepalen met l x b x h of met de 
onderdompelmethode.
Onthou: 1 cm3 = 1 mL

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Volume = lengte × breedte × hoogte
Onderdompelmethode: je dompelt een voorwerp onder in water, waardoor het water stijgt. De stijging is het volume.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Dichtheid bepalen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Dichtheid bepalen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
                            Maak de oefenopdrachten goed binnen de tijd.
                            Vergeet de berekening niet op te schrijven.
                            Hieronder kun je nog even spieken.
ρ=Vm
Grootheid
Symbool
Eenheid
Symbool
dichtheid
ρ
gram per kubieke centimeter
g/cm3
massa
m
gram
g
volume
V
kubieke centimeter
cm3
timer
10:00

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Zinken, zweven en drijven
Of een voorwerp blijft drijven, zweeft of zinkt hangt af van de dichtheid:

  • Heeft het materiaal van het voorwerp een kleinere dichtheid dan de vloeistof, drijft het.
  • Hebben het materiaal en de vloeistof dezelfde dichtheid, dan zweeft  het.
  • Heeft het materiaal van het voorwerp een grotere dichtheid dan de vloeistof, zinkt het.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Maak van paragraaf 7.4
opdracht: 1 t/m 9 (gl)
                   1 t/m 11 (kader)
Klaar? maak dan testjezelf van 7.4



rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
10:00

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Samenvatting
timer
2:30

Slide 16 - Slide

Lees binnen de tijd door.