5.1 Leenheren en leenmannen pt.2

Vooraf
Lessonup

  • Gebruik je eigen naam (smiley/emoji mag)

  • Gebruik dezelfde naam!

  • Alleen voor het beantwoorden van vragen heb je je telefoon nodig, leg hem anders plat op je tafel

timer
3:00
Rules!
  • We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
  • Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
  • Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
  • De telefoon blijft in de tas, broekzak (o.i.d) tenzij anders wordt aangegeven.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vooraf
Lessonup

  • Gebruik je eigen naam (smiley/emoji mag)

  • Gebruik dezelfde naam!

  • Alleen voor het beantwoorden van vragen heb je je telefoon nodig, leg hem anders plat op je tafel

timer
3:00
Rules!
  • We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
  • Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
  • Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
  • De telefoon blijft in de tas, broekzak (o.i.d) tenzij anders wordt aangegeven.

Slide 1 - Slide

Hebben we allemaal een leuke/fijne/relaxte vakantie gehad?
JA!
Ja!
ging wel..
Nee

Slide 2 - Poll

Wat is niet één van de gevolgen waar Europa mee te maken kreeg na de val van het Romeinse rijk
A
De handel nam af
B
Steden raakten verlaten
C
De christelijke kerk verdween
D
Europa was relatief onveilig

Slide 3 - Quiz

Gevolgen voor Europa na 476
1) Handelen kan niet meer; aangezien de Romeinen de wegen niet meer beschermen, hierdoor verdwijnt de geldeconomie.

2) Steden zijn verlaten; steden zijn gemakkelijke doelwitten voor rovende bendes.

3) Enige bescherming is bij lokale heren; Romeinse heren of Germaanse leiders zijn de enige mensen die bescherming kunnen veroorloven: ridders (en aanbieden).

4) Afname in ontwikkeling en uitwisseling; men is te druk met overleven dat er amper meer ontwikkeling is. Door de afname in de handel is er ook amper meer uitwisseling met andere volken.

Slide 4 - Slide

Verandering
Continuïteit
Wat veranderde er en wat bleef het zelfde na 476 n.chr?
Veiligheid in Europa
Geloof in Europa
Handel in Europa
Bestuur in Europa
Geldeconomie
Latijn als voertaal
Latijn als bestuurstaal
De positie van keizer

Slide 5 - Drag question

Karolingische rijk
  • Het Frankische rijk onder Karel de Grote

  • Grote delen onbewoond en dorpen lagen ver uit elkaar > moeilijk te besturen.

  • Karel D.G verdeeld zijn land onder hertogen/graven om in zijn naam te besturen.

  • Hertogen/graven geven hiervoor een 'eed van trouw' en beloven Karel D.G te dienen met raad en daad

  • Karel D.G reist zelf rond in zijn rijk om alles in de gaten te houden

Slide 6 - Slide

Wat zou men bedoelen met 'raad en daad'?
A
Dat ze hem advies geven wanneer hierom gevraagd wordt
B
Dat ze hem zullen helpen met besturen van het land
C
Dat ze in het geval van oorlog hun soldaten zullen sturen
D
Dat zij Karel D.G om raad zullen vragen als hij langs komt

Slide 7 - Quiz

Het Karolingische rijk
(Circa 768)
  • Karel de Grote heeft het Frankische rijk van zijn vader overgenomen

  • Het rijk is echter te groot om efficiënt te kunnen besturen 

  • Karel besluit zijn land uit te lenen aan loyale vrienden en benoemt ze tot hertog

Slide 8 - Slide

Romeinse keizers heer heersten over een veel groter gebied alleen, waarom zou dit rijk te groot zijn voor Karel de Grote om te regeren?
A
Romeinse keizers verdeelden hun land onder gouverneurs, Karel moest dit alleen doen.
B
Romeinse keizers hadden betere wegen om snel orders uit te kunnen delen.
C
De Romeinse steden/dorpen lagen dichter bij elkaar, bij Karel was dit niet meer het geval.
D
Romeinse keizers waren verschrikkelijke leiders, Karel wilde dit niet zijn voor zijn volk

Slide 9 - Quiz

Het Karolingische rijk
(Circa 788)
  • De vier hertogen zweren allemaal een 'eed van trouw' en zullen de koning bij staan met raad en daad

  • De Hertogen besturen het land nu zelf: ze mogen belasting heffen en moesten rechtspreken en zorgen voor veiligheid.

  • En als de koning ten oorlog gaat moeten zij ridders sturen om hem te ondersteunen

Slide 10 - Slide

Welke 'rechten' hadden de hertogen op het geleende land?
A
Belasting heffen
B
Rechtspreken
C
Soldaten leveren
D
Hogere positie aan het hof van Karel de Grote

Slide 11 - Quiz

En welke plichten hadden de hertogen?
A
Veiligheid garanties
B
Soldaten leveren
C
Rechtspreken
D
Belasting heffen

Slide 12 - Quiz

Het Karolingische rijk
(Circa 808)
  • De vier hertogen vonden hun land alsnog te groot en verdeelden het ook weer

  • De nieuwe hertogen/graven moesten een 'eed van trouw' zweren aan de persoon van wie ze het geleend hadden

  • en dus ook legers sturen als de hertog ten oorlog ging
     

Slide 13 - Slide

Wat is het probleem van dit systeem?

Slide 14 - Open question

Leenstelsel/feodaliteit
  • Leenstelsel/feodaliteit (politiek/economisch)

  • Het gebied wordt uitgeleend (niet weggegeven)

  • De persoon die het uitleent = leenheer
  • De persoon die het in leen krijgt = leenman

  • Dus.... 1 is een leenheer van 2 en 2 is een leenman van 1
  • Maar 2 is een leenheer van 3

  • Zo kan één persoon zowel leenheer als leenman zijn

Slide 15 - Slide

Wat is nummer 1 van nummer 4
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 16 - Quiz

Wat is nummer 9 van nummer 10
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 17 - Quiz

Wat is nummer 13 van nummer 2
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 18 - Quiz

Wat is nummer 5 van nummer 6
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 19 - Quiz

Wat is nummer 1 van nummer 6
A
Leenheer
B
Leenman
C
Niets

Slide 20 - Quiz

Nog meer problemen met het leenstelsel...
  • Wat gebeurt er als de koning dood gaat?

  • Hertogen gaan het land als hun eigen beschouwen en niet meer als een 'leen'

  • Steeds vaker wordt het land op de zoon overgegeven (erfelijk)

  • Hertogen gaan zich zelf belangrijker vinden dan de koning

Slide 21 - Slide

Homework
(Niet optioneel)

Maken: 3, 5 en 8 (bz 127-129)

+ foto maken van opdracht 8

Slide 22 - Slide