6.4 C&D

Welk van deze posten hoort thuis op de balans?
Omzet
Banktegoed
Loonkosten
1 / 17
next
Slide 1: Poll
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welk van deze posten hoort thuis op de balans?
Omzet
Banktegoed
Loonkosten

Slide 1 - Poll

Welk van deze posten hoort thuis op de balans?
Hypothecaire lening
Rente
Break-evenafzet

Slide 2 - Poll

Begrippen herhalen
BTW
Break-evenafzet
Resultatenrekening
Voorraadgrootheden

Slide 3 - Slide

Balansmutaties

Slide 4 - Slide

Wat weten we al?
  1. Er zijn activa en passiva
  2. De balans is een momentopname
  3. De balans moet altijd in balans zijn

Slide 5 - Slide

Wat komt daar vandaag bij?
  • Aan het eind van de les weet je hoe een balans verandert over tijd
  • Aan het eind van de les weet je hoe je de zo'n balansmutatie door kan voeren

Slide 6 - Slide

Balansmutaties
  • Een balans laat een momentopname zien. Die momentopname vindt natuurlijk vaker dan één keer plaats
  • Balans per 1 januari, per 1 februari etc. 
  • Die balans verandert door de periode heen met kosten, opbrengsten, uitgaven en ontvangsten. 

Slide 7 - Slide

Balansmutaties: voorbeelden
  • Als de balans verandert, verandert hij altijd op (minstens) twee plekken
  • Zo blijft de balans ook in de nieuwe situatie in balans

- Op 3 januari wordt er een nieuwe voorraad ingekocht met het geld dat op de bank staat
- Op 6 januari wordt een nieuwe lening afgesloten

Slide 8 - Slide

Balansmutaties: voorbeelden
9 jan: Er wordt een nieuwe machine gekocht voor 20 (x1000).
Activa:                                                              Passiva:
Machines +20                                               -      
Geldmiddelen -20

Totaal links +0                                              Totaal rechts +0

Slide 9 - Slide

Balansmutaties: voorbeelden
20 jan: er wordt 5 (x1000) afgelost op de hypothecaire lening 
Activa:                                                              Passiva:
                                                    
Geldmiddelen -5                                        VV lang -5

Totaal links -5                                              Totaal rechts -5

Slide 10 - Slide

Debiteuren en crediteuren
  • Soms wordt er ook op rekening gekocht: de producten worden al geleverd maar er is nog niet betaald

  • Debiteuren: mensen moeten jou nog betalen voor producten die je al geleverd hebt.

  • Crediteuren: jij moet je leveranciers nog betalen voor de producten die je al hebt.

Slide 11 - Slide

Tijd om het zelf te proberen!
Twee checks voor het lesdoel, twee moeilijkere vragen.

Slide 12 - Slide

Er wordt een nieuwe auto gekocht van het geld dat op de bank staat.
A
Vaste activa omhoog, geldmiddelen omlaag
B
Vaste activa omhoog, geldmiddelen omhoog
C
Vaste activa omlaag, geldmiddelen omlaag
D
Vlottende activa omhoog, geldmiddelen omhoog

Slide 13 - Quiz

Er wordt een nieuwe lening afgesloten die binnen een jaar moet worden afgelost
A
Geldmiddelen omhoog, VV lang omhoog
B
Geldmiddelen omlaag, VV lang omlaag
C
Geldmiddelen omhoog, VV kort omhoog
D
Geldmiddelen omlaag, VV kort omlaag

Slide 14 - Quiz

Een bedrijf maakt winst en betaalt dit niet direct uit
A
Geldmiddelen omhoog
B
Geldmiddelen omhoog, Vaste activa omlaag
C
Geldmiddelen omhoog, EV omhoog
D
Geldmiddelen omhoog, Voorraad omlaag

Slide 15 - Quiz

Er wordt een nieuwe voorraad ingekocht, en er wordt afgesproken dat het bedrijf later betaalt
A
Vaste activa omhoog, Geldmiddelen omlaag
B
Vlottende activa omhoog, VV lang omhoog
C
Vlottende activa omhoog, VV kort omhoog
D
Vlottende activa omhoog, geldmiddelen omlaag

Slide 16 - Quiz

Huiswerk 
Maken 6.4 C & D


Slide 17 - Slide