Vragen 3.1 en 3.3

Oefenen voor de toets 
Vrijdag toets 3.1 + 3.3 + 3.4

Deze vragen komen deels uit de toets of ze gaan over dezelfde onderwerpen als in de toets zitten. Ook zit er herhaling van een deel van de uitleg bij.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oefenen voor de toets 
Vrijdag toets 3.1 + 3.3 + 3.4

Deze vragen komen deels uit de toets of ze gaan over dezelfde onderwerpen als in de toets zitten. Ook zit er herhaling van een deel van de uitleg bij.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

De warmte van de zon komt op je lichaam als je in de zon ligt.

Welke vorm van warmtetransport is dit?
A
geleiding
B
stroming
C
straling
D
geen van allen

Slide 3 - Quiz

Het warme water van een rivier stroomt de zee in.

Welke vorm van warmtetransport is dit?
A
geleiding
B
stroming
C
straling
D
geen van allen

Slide 4 - Quiz

Een ijzeren staaf in het vuur wordt langzaam helemaal heet.

Welke vorm van warmtetransport is dit?
A
geleiding
B
stroming
C
straling
D
geen van allen

Slide 5 - Quiz

Werking thermosfles
De vloeistof in de thermosfles  blijft warm omdat er zo min mogelijk warmtetransport plaats vindt.
Er is geen stroming omdat de fles vacuüm is. 
Er is geen geleiding omdat er een dubbele wand in zit.
Er is geen straling omdat er een spiegelende laag in zit.

Slide 6 - Slide

Waar maak je gebruik van bij een glimmende binnenkant van een thermosfles?
A
Geleiding
B
straling
C
Stroming

Slide 7 - Quiz

Warme lucht..
stijgt op!

Slide 8 - Slide

Je ziet hier een gedeelte van een centrale verwarming.

Hoe heet dit gedeelte?

A
verwarming
B
thermosstaat
C
radiator
D
kachel

Slide 9 - Quiz

Wat gebeurt er als je ver van een radiator vandaan staat met de lucht..
A
De warme lucht stijgt op
B
De koude lucht stijgt op
C
De warme lucht daalt naar beneden
D
De koude lucht daalt naar beneden

Slide 10 - Quiz

wanneer kan er koolstof mono-oxide gas uit een ketel komen?
A
als de ketel aan staat
B
als er te weinig zuurstof bij het vuur komt
C
als er te weinig gas bij het vuur komt
D
als de ketel uit staat

Slide 11 - Quiz

Je ziet hiernaast een plattegrond van een slaapkamer.

Welke bewering is juist?
A
De plattegrond is op schaal getekend
B
De plattegrond is getekend op ware grootte

Slide 12 - Quiz

Schaal 1: 20
betekent 
1 .... op de tekening = 20... in het echt
Dus
 1 cm op de tekening = 20 cm in het echt
1 m op de tekening = 20 m in het echt
1 hand op de tekening = 20 handen in het echt
De eenheid waarin je meet blijft dus hetzelfde!

Slide 13 - Slide

De technische tekening hiernaast is niet getekend op ware grootte

Wat is de schaal?
A
1 : 30
B
30 : 1

Slide 14 - Quiz

Wat is de schaal als een technische tekening is getekend op ware grootte?
A
schaal 0
B
geen schaal
C
schaal 1
D
schaal 1 : 1

Slide 15 - Quiz

Maten in een technische tekening zijn altijd in .........?
A
kilometers
B
millimeters
C
centimeters
D
decimeters

Slide 16 - Quiz

Welk symbool zie je hiernaast?
A
rond gat
B
maatlijn
C
diameter
D
Zweedse letter O

Slide 17 - Quiz

Hier stoomt afgekoeld water
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 18 - Quiz

Warme lucht stijgt op
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 19 - Quiz