wk 2: Schrijven en spelling

Lesplanning week 2
In de komende 2 lessen werk je (in volgorde) aan de dia's hieronder. We starten met een nieuw onderdeel: Schrijven. Daarnaast werken we verder aan het onderdeel Spelling
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

Lesplanning week 2
In de komende 2 lessen werk je (in volgorde) aan de dia's hieronder. We starten met een nieuw onderdeel: Schrijven. Daarnaast werken we verder aan het onderdeel Spelling

Slide 1 - Slide

Schrijven
  • Je kunt op taalverzorging letten in een nieuwsbericht.
  • Je kunt op de juiste plaats passende verwijswoorden invoegen.
  • Je kunt een schrijfplan opstellen bij een achtergrondartikel 

Slide 2 - Slide

Huiswerk bespreken
  • 4 Leerlingen worden aangewezen om hun huiswerk te mailen (nieuwsbericht + opdracht 2 van spelling)
  • Eén nieuwsbericht wordt klassikaal besproken. Er worden verbetering (indien nodig) voorgesteld en pluspunten benoemd. 

Slide 3 - Slide

Opdracht individueel
Ga naar drive --> schrijven --> Chef Het Samen --> tekst verbeteren

Opdracht:
  1. Maak een eigen kopie van dit document.
  2. In de 2e en 3e alinea zijn geen hoofdletters en leestekens geplaatst. Breng de juiste wijzigingen aan.
  3. Schrijf op de open en genummerde plaatsen een passend verwijswoord.
  4. We kijken de opdracht klassikaal na
timer
15:00

Slide 4 - Slide

Subjectief en objectief

Slide 5 - Slide

Achtergrondartikel
Een achtergrond artikel gaat dieper op een onderwerp in dan een nieuwsbericht. Een artikel is dan ook vaak langer. Waar een nieuwsbericht alleen objectief is, bevatten artikelen vaak een mening van de auteur. Ze zijn dus subjectief. Naast de mening van de auteur, kunnen ook meningen van anderen in het artikel genoemd worden. Na het lezen van een achtergrondartikel, kun je als lezer dus beter je mening vormen.

Slide 6 - Slide

Schrijfplan achtergrondartikel
In de volgende dia staat de opdracht bij dit schrijfplan. Ga alvast naar Drive --> schrijven --> Chef Het Samen --> schrijfplan leeg.

We nemen eerst het schrijfplan kort door.

Zet vervolgens het schrijfplan in tweetallen goed in elkaar.

Slide 7 - Slide

Opdracht in tweetallen

Slide 8 - Slide

Spelling
  • Je weet met leestekens de directe rede aan te geven 

Slide 9 - Slide

(In)directe rede (herhaling)

Directe rede: je schrijft woord voor woord op wat iemand zegt (citaat) - aanhalingstekens

  • Vader zei: 'Ik zet de vuile borden wel in de vaatwasser. '


Indirecte rede: je schrijft iemands woorden niet letterlijk op - 

geen aanhalingstekens

  • Vader zei dat hij de vuile borden wel in de vaatwasser zou zetten.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Huiswerk nakijken 2vwo
1 De doktersassistent informeert: ‘Heb je ook hoofdpijn?’
2 Mijn vader verzucht: ‘Dit weekend moet ik alwéér werken.’
3 Melissa commandeert luid: ‘Doorlopen, iedereen!’
4 ‘Ik ben te ziek voor school’ , jammert Imco tegen zijn moeder.
5 ‘Voor wie sta ik dit eigenlijk uit te leggen?’ , vraagt de docent zich hardop af.
6 ‘We naderen station Amersfoort’ , herhaalt de conducteur.
7 ‘Harm is verliefd op mij!’ , tettert Noortje door de hele school.
8 ‘Het is heel belangrijk’ , benadrukt de agent, ‘om in het donker met je licht aan te fietsen.’
9 ‘Dit nummer zal een hit worden’ , voorspelt de dj. ‘De melodie is erg catchy.’
10 ‘Waarom’ , vraagt de orthodontist, ‘heb je niet twee keer per dag je tanden gepoetst?’

Slide 12 - Slide

Huiswerk nakijken 2hv
1 De docent NaSk vraagt: ‘Zijn er nog onduidelijkheden?’
2 De onderzoeker legt uit: ‘Mensen voelen zich veiliger in een opgeruimde omgeving.’
3 De fietser schreeuwde naar de automobilist: ‘Kijk uit je doppen!’
4 ‘Je klachten zullen na een paar dagen rust weg zijn’ , verzekerde mijn huisarts mij.
5 ‘Heb ik mijn sportkleding wel bij me?’ , vraagt David zich hardop af.
6 ‘Wij willen niet in de media reageren op de beschuldigingen’ , verklaart het bedrijf.
7 ‘Iedereen moet nu direct naar binnen komen!’ , bulderde de directeur over het schoolplein.
8 ‘Vergeet je niet’ , vroeg mijn moeder, ‘om na school langs de supermarkt te fietsen?’
9 ‘Ga maar vast zitten’ , zei de assistente. ‘De dokter komt zo.’
10 ‘Waarom’ , wilde mijn mentor weten, ‘was je het eerste uur niet op school?’

Slide 13 - Slide

Schrijven
  • Je kunt op taalverzorging letten in een nieuwsbericht.
  • Je kunt op de juiste plaats passende verwijswoorden invoegen.
  • Je kunt een schrijfplan opstellen bij een achtergrondartikel 

Slide 14 - Slide

Verder met het achtergrondartikel.....
Misschien zijn jullie al klaar met het schrijfplan voor het achtergrondartikel. Lees het schrijfplan nog een keer goed door en bepaal of jullie nog iets willen wijzigen. 
Typ het achtergrondartikel in het document waar ook je schrijfplan staat. Zorg dat je beiden in het document kunt werken. Volg de stappen in de volgende dia.

Slide 15 - Slide

  1. Verdeel je tekst duidelijk in een inleiding, middenstuk en slot.
  2. Gebruik minimaal 400 woorden.
  3. Schrijf passende tussenkopjes boven in elk geval 2 alinea's.
  4. Schrijf een aantrekkelijke titel boven de tekst.
  5. Verwerk jullie mening in de tekst.
  6. Verwerk ook de mening van anderen in de tekst.
  7. Schrijf begrijpelijke zinnen (denk ook aan verwijswoorden).
  8. Spel de woorden correct.

Slide 16 - Slide

Afsluiting
Huiswerk:

Voor de eerste les in week 3 heb je het volgende af:
1. Het schrijfplan bij je achtergrondartikel over Chef Het Samen



Slide 17 - Slide