Freizeit und Hobbys

Fantastische Freizeit

1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Fantastische Freizeit

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Schrijf nu minimaal 8 dingen over wat Duitsers in hun vrije tijd doen volgens het filmpje. Schrijf in het Duits of Nederlands.
timer
0:40

Slide 3 - Open question

Welke hobby zie je op het plaatje?

Slide 4 - Slide


A
reiten
B
tanzen
C
schwimmen
D
malen

Slide 5 - Quiz


A
reiten
B
malen
C
singen
D
tanzen

Slide 6 - Quiz


A
singen
B
Rad fahren
C
schwimmen
D
reiten

Slide 7 - Quiz


A
Volleyball spielen
B
Fußball spielen
C
Minigolf spielen
D
Schlittschuh laufen

Slide 8 - Quiz


A
Rad fahren
B
Schi fahren
C
Schlittschuh laufen
D
tanzen

Slide 9 - Quiz


A
gewinnen
B
üben
C
trainieren
D
singen

Slide 10 - Quiz


A
malen
B
singen
C
reiten
D
üben

Slide 11 - Quiz


A
gewinnen
B
verlieren

Slide 12 - Quiz

Wat is het woord "u" in het Duits?
A
sie
B
Sie
C
es
D
du

Slide 13 - Quiz

Wat is geen Duits woord?
A
Hallo
B
verdienen
C
antworten
D
lezen

Slide 14 - Quiz

Het Duitse woord voor basisschool is?
A
Schule
B
Kindergarten
C
Grundschule

Slide 15 - Quiz

het Duitse woord voor gymtas is?
A
Sportbeutel
B
Sporttasche
C
Turnbeutel

Slide 16 - Quiz

Wat is het Duitse woord voor 'winkelcentra'?
A
Einkaufszentren
B
Winkelstad

Slide 17 - Quiz

Wat is het duitse woord voor 'de kledingwinkel'
A
der Shop
B
der Winkel
C
das Kleidergeschäft
D
die Einkaufwinkel

Slide 18 - Quiz

Wat is het Duitse woord voor 'gezin'?
A
Verwandtschaft
B
Familie
C
Geschwister

Slide 19 - Quiz

Wat is het Duitse woord voor een afrit?
A
Abfahrt
B
Wegfahrt
C
Ausfahrt
D
Zufahrt

Slide 20 - Quiz

Wat is het Duitse woord voor slager?
A
Schlager
B
Metzger
C
Butcher

Slide 21 - Quiz

Wat is het Duitse woord voor "kerst"?
A
Weihnachten
B
Ostern
C
Pfingsten
D
Silvester

Slide 22 - Quiz

Het woord voor 'keuken' in het Duits
A
der Kuchen
B
der Flur
C
das Kochzimmer
D
die Küche

Slide 23 - Quiz

Het Duitse woord voor achternaam is:
A
Hintername
B
Familienname

Slide 24 - Quiz