Voorbereiding theorietoets KB

Binnen is beginnen
Ga zitten, doe je jas uit en kauwgom in de prullenbak 

Opdracht 
Pak je laptop erbij, doe hem aan de stroom en log in op LessonUp. 
Code staat op het whiteboard 
timer
5:00
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 14 min

Items in this lesson

Binnen is beginnen
Ga zitten, doe je jas uit en kauwgom in de prullenbak 

Opdracht 
Pak je laptop erbij, doe hem aan de stroom en log in op LessonUp. 
Code staat op het whiteboard 
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Is deze uitspraak objectief of subjectief?
zeven min drie is twee
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 2 - Quiz

Waarom zijn gedragsregels zo belangrijk in je werk?

Slide 3 - Open question

Regels zakelijk telefoongesprek
1. Goedemorgen, goede middag en noem duidelijk je naam 
2. Zeg niet zomaar "je" of "jij" begin met "u"
3. Luister goed, herhaal wat je hoort en check of je het hebt begrepen
4. Zorg dat wat je belooft in een gesprek het ook na komt. 
5. Weet je een antwoord niet mag je dit zeggen 
6. aan het einde van het gesprek vat je samen wat er besproken is 
7. Neem afscheid, dag meneer of dag mevrouw. 

Slide 4 - Slide

Wat is een represenatief uiterlijk
A
Verzorgd, je maakt indruk op andere mensen
B
Modern, je laat zien dat je de trends kent
C
Schoon en hygiënisch dan maak je anderen niet ziek
D
Vooral praktisch zodat je je werk goed kunt doen.

Slide 5 - Quiz

Is deze uitspraak objectief of subjectief?
Harmen heeft zijn bord leeg gegeten
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 6 - Quiz

Nieuwe tegels op het schoolplein.
Het plein is 20x15 meter. De tegels kosten 5 euro per vierkante meter. Hoeveel geld is Harry kwijt aan nieuwe tegels. Schrijf je berekening op

Slide 7 - Open question

Rekenvraag berekening 
Oppervlakte berekening = lengte x breedte 
20x15 =300 
Oppervlakte is 300 m2 
1 m2 kost 5 euro 
300x5= 1500 euro 

Slide 8 - Slide

Wat kun je doen om de taalontwikkeling van jonge kinderen te stimuleren?

Slide 9 - Open question

Wat betekent immuniteit ?
A
Je bent niet besmet om dat de medicijnen niet werken
B
Je bent niet besmet omdat je de ziekte niet je lichaam binnen kan dringen
C
Dat je wel besmet bent maar je nog geen symptomen hebt
D
Dat je wel besmet bent maar je de ziekte niet (meer) krijgt

Slide 10 - Quiz

Begrippen rondom kinderziekte 
Diagnose: huisarts doet onderzoekt en stelt vast welke ziekte je hebt 
Medicatie: ander woord voor medicijnen die de dokter voorschrijft 
Ziekte kiem : Het virus/parasiet die je lichaam binnen komt en waar je ziek van wordt. 

Slide 11 - Slide

Welke ontwikkeling behoort tot de grove motoriek?
A
Lopen
B
Iets in een doosje stoppen
C
Lachen
D
Praten

Slide 12 - Quiz

Welke ontwikkeling behoort tot de fijne motoriek?
A
Lopen
B
Iets in een doosje stoppen
C
Lachen
D
Praten

Slide 13 - Quiz

Grove en fijne motoriek
Grove motoriek: Grote bewegingen met je lichaam 
Rollen, springen, lopen, rennen etc. 

Fijne motoriek: Kleine bewegingen die we met ons lichaam maken 
Dingen op pakken, veters strikken, knopen vast maken etc. 

Slide 14 - Slide

Welke groep is heterogeen en verticaal van samenstelling
A
Meisjes van ongeveer 7 tot en met 14 jaar
B
Jongens en meisjes van ongeveer 14
C
Jongens en meisjes van 7 tot en met 14 jaar

Slide 15 - Quiz

Fase 1
Fase 2 
Fase 3 
Fase 4
Fase 5
Imiteren 
Brabbelen
volledige zinnen 
Huilen 
Eénwoord-zinnen 

Slide 16 - Drag question

Wat betekent het als een baby eenkennig wordt?
A
De baby heeft een achterstand in de ontwikkeling
B
De baby lacht naar iedereen
C
De baby gaat huilen van vreemden
D
De baby herkent niemand meer

Slide 17 - Quiz

Is deze uitspraak objectief of subjectief?
Patat met appelmoes is niet lekker
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 18 - Quiz

Je hebt nodig 420 gram meel en 480 ml melk. In een kopje past precies 60 gram meel en 120 ml melk. Hoeveel kopjes meel en melk heb je nodig?

Slide 19 - Open question

Aan de slag 
Maak de vragen uit de vragenlijst. 
Maak flashcards/mindmappen etc om te leren. 

Heb je nog vragen over opdrachten? 
1. Vraag je schoudermaatje. kom je er niet uit? Vraag de docent om hulp 


timer
1:00

Slide 20 - Slide