feitenquizz HC duitsland

Wat was geen indirecte oorzaak voor WOI
A
uitvoering van het modern imperialisme
B
ontwikkeling van het nationalisme
C
het ontstaan van bondgenootschappen
D
moord op Franz Ferdinand
1 / 27
next
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat was geen indirecte oorzaak voor WOI
A
uitvoering van het modern imperialisme
B
ontwikkeling van het nationalisme
C
het ontstaan van bondgenootschappen
D
moord op Franz Ferdinand

Slide 1 - Quiz

Duitsland was medeverantwoordelijk voor de communistische revolutie in Rusland
A
goed
B
fout

Slide 2 - Quiz

Wat past het best bij WOI?
A
totale oorlog, loopgraven, veldslagen
B
totale oorlog, duikboten, Bismarck
C
loopgraven, totale oorlog, Bismarck
D
totale oorlog, duikboten, moderne wapens

Slide 3 - Quiz

Welk plan mislukte finaal tijdens WOI?
A
Zimmermanplan
B
het plan van Kaiser Franz
C
von Schlieffenplan
D
wetpolitiek

Slide 4 - Quiz

Wat werd er uitgeroepen op 9 november 1918
A
de Republiek van Weimar
B
Het tweede keizerrijk
C
de Spartacusopstand
D
Het verdrag van Versailles

Slide 5 - Quiz

wie kreeg bij de dolkstootlegende de schuld van het verliezen van de oorlog
A
de communisten
B
de nationalisten
C
de conservatieven
D
de socialisten

Slide 6 - Quiz

Welke straf kreeg Duitsland niet?
A
Rijnland werd bezet door Frankrijk
B
afstaan van koloniën
C
herstelbetalingen
D
geen keizer

Slide 7 - Quiz

wat deed Frankrijk toen Duitsland de herstelbetalingen niet kon betalen?
A
het Rijngebied bezetten
B
het Ruhrgebied bezetten
C
de Elzas bezetten
D
de Eifel bezetten

Slide 8 - Quiz

waardoor ontstond er hyperinflatie?
A
door de Franse bezetting gingen arbeiders staken en kwam er meer geld in omloop
B
om herstelbetalingen te kunnen doen ging men geld bijdrukken
C
door de Franse bezetting gingen arbeiders staken en om ze te betalen werd geld bijgedrukt
D
door de herstelbetalingen kwam er meer geld in omloop

Slide 9 - Quiz

Waar zorgde het Dawesplan voor?
A
een oorlog
B
een crisis
C
een stabiele periode
D
de opkomst van de NSDAP

Slide 10 - Quiz

Wie waren de grootste concurrenten van de NSDAP
A
de socialisten
B
de conservatieven
C
de nationalisten
D
de communisten

Slide 11 - Quiz

door welke gebeurtenis kon Hitler het parlement buiten spel zetten?
A
de Rijksdagbrand
B
de Dolkstootlegende
C
de beurskrach
D
het Dawesplan

Slide 12 - Quiz

Wat bedoelen we met Heim ins Reich?
A
iedereen moet zich thuis voelen
B
alle Duitstaligen in 1 rijk
C
alle Duitstaligen zijn voor Hitler
D
de joden moeten een eigen rijk

Slide 13 - Quiz

Wat voegde het nationaal socialisme toe aan het fascisme?
A
Führerprinzip
B
totalitaire gedachten
C
Blut und Ehre
D
rassenleer

Slide 14 - Quiz

Wat verstaan we onder appeasementpolitiek?
A
koste wat het kost ten aanval gaan
B
ten koste van alles een oorlog willen voorkomen
C
ten koste van alles willen winnen
D
Hitler in alles zijn zin geven

Slide 15 - Quiz

Wat was het onderwerp van gesprek tijdens de conferentie van München
A
het Rijnland
B
het Ruhrgebied
C
Oostenrijk
D
Sudetenland

Slide 16 - Quiz

tussen wie werd het Molotov Ribbentrop pact gesloten?
A
Oostenrijk Duitsland
B
Duitsland Rusland
C
Rusland Polen
D
Duitsland Frankrijk en Engeland

Slide 17 - Quiz

Welk land was de klos door het Molotov Ribbentrop pact?
A
Polen
B
Frankrijk
C
Tsjecho-Slowakije
D
Engeland

Slide 18 - Quiz

Hoe heette de slag om Rusland?
A
operatie kabouter
B
operatie Blitzkrieg
C
operatie Market Garden
D
operatie Barbarossa

Slide 19 - Quiz

Wanneer werden de VS en de SU in de oorlog betrokken?
A
1940
B
1941
C
1942
D
1943

Slide 20 - Quiz

Waar sprak men over tijdens de Wannseeconferentie?
A
de Blitzkrieg
B
Het probleem rond Vichy Frankrijk
C
het Jodenvraagstuk
D
De aanval op Engeland

Slide 21 - Quiz

Waarom kreeg men door operatie Barbarossa het idee voor de vernietigingskampen?
A
in Rusland werden de Joden doodgeschoten en dat was te duur en te langdradig
B
In Rusland werden de Joden opgesloten in kampen en dat beviel goed
C
De Joden werden door Stalin als menselijk schild gebruikt bij de slag om Stalingrad

Slide 22 - Quiz

Waarom zien we de slag om Stalingrad als een keerpunt in de oorlog?
A
Door de winst van Hitler werd duidelijk dat de oorlog nog lang zou gaan duren
B
Door de winst van Stalin werd het duidelijk dat de Russen de oorlog op den duur niet vol konden houden
C
Door de winst van Stalin werd duidelijk dat de Duitsers de oorlog op den duur niet vol kon houden

Slide 23 - Quiz

Waarom behandelden de Duitsers de Nederlanders anders dan de Oost-Europeanen?
A
Oost Europa was een grotere concurrent
B
Oost Europeanen collaboreerden meer
C
Nederlanders collaboreerden meer
D
Oost Europeanen waren geen ariërs

Slide 24 - Quiz

Waar vond D-day plaats?
A
bij de kust van Calais
B
bij de kust van Normandië
C
bij de kust van Waterloo
D
bij de kust van Duinkerk

Slide 25 - Quiz

Waarom was Stalin boos over D-day?
A
hij had eerder een tweede front willen hebben
B
Hij wilde niet dat de Amerikanen zich ermee zouden bemoeien
C
hij mocht niet meedoen
D
hij moest meedoen

Slide 26 - Quiz

Wat was een indirecte gevolg van D-day voor Nederland?
A
Nederland werd bevrijd in september 1944 tijdens operatie Market Garden
B
Het Noorden van Nederland kreeg te maken met de hongerwinter
C
Nederland werd in 3 stukken verdeeld
D
Nederland werd bevrijd door de Russen

Slide 27 - Quiz