Minor A1 Unidad 3 parte 2 Chantal do 17 sept

Hoy es jueves
1 / 30
next
Slide 1: Slide
spaansHBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Hoy es jueves

Slide 1 - Slide

Los deberes, ¿qué tal?
Unidad 2: oefening 11 t/m 27+ Reglas y Sistemas
Unidad 3: eerste deel
¿Hay preguntas?

Slide 2 - Slide

repetimos
el alfabeto
los verbos
la pronunciación

Slide 3 - Slide

el alfabeto, zie ook p. 112 TB
¿Cómo se escribe tu nombre y apellido?
¿sabes deletrear? = spellen
B de Barcelona, V de Valencia

https://www.youtube.com/watch?v=Y28e4QU-ec4

C a R o L i N a
enige 4 medeklinkers die dubbel voor kunnen komen

Slide 4 - Slide

deletrear
¿sabes deletrear? = spellen
A de Alicante
B de Barcelona
..
V de Valencia


Slide 5 - Slide

Los verbos regulares , zie nr. 12c p.25 TB
Una pregunta: Wat valt er op aan het accent bij de jullie-vorm?

Atención: la acentuación 

Slide 6 - Slide



ontkenning - dubbele ontkenning
Verschil:

-No hablo español.
-No, no hablo español.
-No, hablo español.

Slide 7 - Slide

Programa Unidad 3
Parte II, nr. 6 t/m 16
Ayer
  • Familie relaties
  • Uiterlijk en karakter beschrijven

Hoy
  • Getallen tot 100
  • Zeggen of je iets leuk vindt of niet
  • Data en de maanden van het jaar

Slide 8 - Slide


UNA EMPRESA FAMILIAR  
nr. 6 TB . p.32 

¿Le gusta el chocolate?
 ¿Te gusta el chocolate?

Lees zelfstandig de tekst en omcirkel de bezittelijk voornaamwoorden die je tegenkomt

Slide 9 - Slide

Welke combinaties van een bezittelijk voornaamwoord met een zelfstandig naamwoord ben je tegen gekomen?

Slide 10 - Open question

Los números del 0 al 100
  • 1 t/m 10: uno, dos, tres, cuatro, cinco, seis, siete, ocho, nueve, diez

  • Getallen t/m 29 worden aan elkaar geschreven:
22 = veintidós           18 = dieciocho

  • Vanaf 31 worden getallen los geschreven en worden tientallen en eenheden verbonden met "y"
31 = treinta y uno            88 = ochenta y ocho
klemtoon

Slide 11 - Slide

pronunciar los números
nr. 7a TB p. 32

21-30
31-40
41-50
81-90


Slide 12 - Slide

Los números del 0 al 100

Getallen die op uno eindigen, krijgen voor vrouwelijke woorden de uitgang una:  
31 fabrieken - treinta y una fábricas 

Bij plaatsing voor mannelijke woorden valt de -o weg: 31 werknemers - treinta y un empleados

Slide 13 - Slide

noventa y dos
cuarenta y cinco
quince
sesenta y ocho
treinta y tres
veintiuno
cincuenta y cinco
setenta y seis
ochenta y nueve
once

Slide 14 - Drag question

Nr. 8 TB p. 32
nr. 6 WB p.30
vamos a escuchar (zonder visuele steun)
Na luisteren nr. 8 TB

¿Cuántos/-as? = hoeveel? 
¿ Cuántos empleados? 
¿ Cuántas chocolaterías? 

Naar iemands leeftijd vragen is met TENER: 
¿ Cuántos años tienes? (hoe oud ben jij?) 

Slide 15 - Slide

los adjetivos - het bijvoeglijk nw
Somos diferentes: los hermanos de Isabel

nr. 10a TB p. 33 lees de tekst en onderstreep de eigenschappen

Welk werkwoord wordt hier veel gebruikt i.c.m. bijvoeglijk naamwoorden?



 

Slide 16 - Slide

los adjetivos - het bijvoeglijk nw
Bijvoeglijke naamwoorden zijn om iemand te beschrijven en 
richten zich in getal en geslacht naar het zelfstandig naamwoord waar ze bij horen. 

Wat weet je nu over het karakter van Isabel zelf?

Slide 17 - Slide

Wat ben je te weten gekomen over het uiterlijk van Isabel?
Maak een complete en correcte zin waarin je 2 eigenschappen noemt.

Slide 18 - Open question

Bijvoeglijk naamwoord: verschillende vormen
Nr. 10b TB p. 33: Vul nu de tabel en de regel verder in

un hombre atractivo
un hombre interesante
un hombre original
una mujer atractiva
una mujer interesante
una mujer original

Slide 19 - Slide

Bijvoeglijke naamwoorden om te beschrijven 

Slide 20 - Slide

nr. 12 TB. p. 34  ¿Él o ella?

1
2
3
4
5
6
Javier
Penélope
Los dos
Nr 12 TB p.34
Javier: 1,5,6
Penélope: 2,3
Los dos: 4
WB: Andere oefeningen van beschrijvingen : 8,9,10,11,18

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link


Me gusta el cine
nr. 14 TB, p. 34: Me gusta, no me gusta

Vul de tabel aan: "iets leuk vinden of niet" 
(No) Me gust.........  el cine 
                                  ver la tele 
(No) Me gust......... los actores españoles                                            las  películas de terror

Slide 23 - Slide


het werkwoord 'gustar' (I)
Zie ook p. 125 TB

Het werkwoord gustar (bevallen, leuk/lekker vinden, graag doen) wordt meestal in de 3e persoon vervoegd: gusta (ev) / gustan (mv)
Let op! 
Het onderwerp van de zin is niet degene die iets leuk vindt of aan wie iets bevalt. Het onderwerp is hetgeen dat (aan) deze persoon bevalt. Om aan te geven wie iets leuk/lekker vinden, moet je dan nog toevoegen: me (ik vind.. leuk), te (jij vindt.. leuk), le (hij/zij/u..)





Slide 24 - Slide


het werkwoord 'gustar' (II)
Gusta wordt gebruikt vóór een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud (me gusta el cine) of  vóór een infinitief  (me gusta ver películas por internet).   

Gustan wordt gebruikt vóór een zelfstandig naamwoord in het meervoud (me gustan las películas románticas). 

Na me gusta/gustan met een zelfstandig naamwoord volgt altijd een lidwoord: el, la, los, las  (me gusta la música)

Slide 25 - Slide

Nr. 15 TB, p.35 
Houd jij  van...?
- ¿Te gusta el café/ el vino/ viajar...?
- ¿ Te gustan las fiestas?
      
  • Sí.
  • Sí, mucho.
  • Bastante.
  • No.
  • No mucho.
  • No, nada (No, no me gusta nada)
Houdt hij/zij/u van..?

-¿Le gusta el café/ el vino/ viajar..?
- ¿ Le gustan las fiestas?

Benadrukken wie iets leuk/lekker vindt:

A mí, me gusta la paella.
A Jorge, le gustan las tapas.
A María, le gusta el café.
      

Slide 26 - Slide

WB: andere oefeningen met  GUSTAR: oef.13 a,b,c
Nr. 12 WB, p.32
1. El cine
2. Los actores españoles
3. La ópera
4. Viajar en avión
5. Las personas arrogantes

Slide 27 - Slide

¿CUÁNDO ES TU/SU CUMPLEAÑOS?
Bij een datum wordt het bepaald lidwoord gebruikt:
1 april: El uno de abril ( in Spanje )
             El primero de abril (in Latinoamérica)
WB: andere oefeningen met de maanden van het jaar oef. 14

Slide 28 - Slide

los deberes 
Denk aan de schrijfopdracht versie 1 (via Teams-opdrachten)
en aan de tussentijdse toets h. 1+2.

Opdrachten h.3 in je werkboek: 
  • personen beschrijven -> 8,9,10,11,18
  • gustar -> oef. 13abc
  • cumpleaños -> 14
Andere oefeningen uit het WB: oef. 7, 15, 19, 23 + reglas & sistemas

Slide 29 - Slide


extra..

Slide 30 - Slide