NT A1A2 week 9

NT A1A2 week 9
  1. Wat ga je doen:
  2. 2.2 één, twee en drie
  3. Geld en rekenen
  4. 2.3 De cursisten leren Nederlands
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

NT A1A2 week 9
  1. Wat ga je doen:
  2. 2.2 één, twee en drie
  3. Geld en rekenen
  4. 2.3 De cursisten leren Nederlands

Slide 1 - Slide

Tellen tot 100
Tellen in het Nederlands is niet moeilijk
1, 11, 12, 13, 14: elf, twaalf, dertien, veertien, vijftien
10, 20, 30 , 40, 50, 60 ,70, 80, 90, 100
15, 25, 36, 48:  vijf (5) en twintig(20), zes(6) en dertig(30), acht(8) en veertig(40)
101, 109, 111, 112, 113, 114, 115; honderd en een,  honderd elf, honderd veertien,  honderd vijftien



Werkblad: Honderdvel

 

Slide 2 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat kun je met geld allemaal doen?
Geld is belangrijk. Je verdient het en  geeft het uit.  
Op welke manieren kun je in Nederland betalen?
Hoe betalen jullie voor je huis,  verwarming, verzekeringen etc?
Hoe betaal je voor je boodschappen?
Betalen jullie nog met contant geld?


Slide 5 - Slide

w oo r d e n
z e g   n a e n
sch r ij f

Slide 6 - Slide

de boodschappen

Slide 7 - Slide

de kassa

Slide 8 - Slide

de winkelwagen

Slide 9 - Slide

het winkelmandje

Slide 10 - Slide

de pinautomaat

Slide 11 - Slide

de pinpas

Slide 12 - Slide

het geld

Slide 13 - Slide

de munt

Slide 14 - Slide

het biljet/ het briefgeld

Slide 15 - Slide

de euro

Slide 16 - Slide

de prijs

Slide 17 - Slide

de portemonnee

Slide 18 - Slide

de kassa

Slide 19 - Slide

de boodschappen

Slide 20 - Slide

de winkelwagen

Slide 21 - Slide

het winkelmandje

Slide 22 - Slide

de pinautomaat

Slide 23 - Slide

de pinpas

Slide 24 - Slide

het geld

Slide 25 - Slide

de munt

Slide 26 - Slide

het biljet/ het briefgeld

Slide 27 - Slide

de euro

Slide 28 - Slide

de prijs

Slide 29 - Slide

de portemonnee

Slide 30 - Slide


A
het geld boekje
B
geldhouder
C
de portemonnee
D
de monneporte

Slide 31 - Quiz


A
het biljet
B
het bieljet
C
het geldpapier
D
de dollar

Slide 32 - Quiz


A
de paspin
B
de pinpas
C
de geldpas
D
de europas

Slide 33 - Quiz


A
de pinpas
B
de ingbank
C
de kassa
D
de pinautomaat

Slide 34 - Quiz


A
de kassa
B
de kasa
C
de kaas
D
de klas

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Link