v1b (3e uur, ma 1-2-21)

v1b, Montag den 1. Februar

Wie geht's?

Erzähl mal über deine Wochenende.

1 / 18
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

v1b, Montag den 1. Februar

Wie geht's?

Erzähl mal über deine Wochenende.

Slide 1 - Slide

Dauer
30 Minuten, 09:40-10:10 uur

Danach Ende der Unterrichtsstunde 

und selbständiges Arbeiten

Slide 2 - Slide

Hausaufgaben

Eigen verantwoordelijkheid

Je mag het opsturen voor feedback

Slide 3 - Slide

Lernziele
kennen
je kent de woorden van Schritt 21 en 22
je kent de bezittelijke naamwoorden

können
je kunt personen en dingen beschrijven
je kan bezittelijke voornaamwoorden gebruiken in zinnen

Slide 4 - Slide

Hausaufgaben
maken

  • 3 zinnen met 8 woorden uit de woordenlijst

  • Schritt 21: Aufagabe 1, 2 und 3

  • Schritt 22 Aufgabe 1 und 2

Slide 5 - Slide

Schritt 21 

Aufgabe 2c (Seite 99)

Slide 6 - Slide

Schritt 21 
Aufgabe 3 (Seite 100)

Slide 7 - Slide

Schritt 22

Aufgabe 2 (Seite 103)





Slide 8 - Slide

Schritt 23
  • Titel: Jobben oder Freizeit

  • Jobben
  • Übersetzung = een baantje hebben 
  • Freizeit
  • Überzetzung = vrije tijd

  • Ziel (doel) = Je kan het onderwerp van korte luister en kijkteksten bepalen

Slide 9 - Slide

Grammatik Wiederholung

  • bezittelijke voornaamwoorden
  • geven een bezit aan = mijn, jouw, zijn, haar, uw

  • Ken de vertalingen van de bezittelijke voornaamwoorden

Slide 10 - Slide

bezittelijke voornaamwoorden
     De bez. voornaamwoorden worden zoals de woorden uit de ein-Gruppe             vervoegd
der Wagen
die Katze
das Haus
die Hunde
ein Wagen
eine Katze
ein Haus
keine Hunde
mein Wagen
meine Katze
mein Haus
meine Hunde
euer Wagen
eure Katze
euer Haus
eure Hunde

Slide 11 - Slide

jouw huis

...... Haus

Slide 12 - Open question

uw fiets

....... Fahrrad

Slide 13 - Open question

haar vriend

............Freund

Slide 14 - Open question

Lernziele
kennen
je kent de woorden van Schritt 21 en 22
je kent de bezittelijke naamwoorden

können
je kunt personen en dingen beschrijven
je kan bezittelijke voornaamwoorden gerbuiken in zinnen

Slide 15 - Slide

an die Arbeit!
maken 

Schritt 22 Aufgabe 3, Stempeln bitte
 
Schritt 23 Aufgabe 1, 2, 3

Kijk bij huiswerk woensdag

Slide 16 - Slide

Hausaufgaben

Schritt 22 Aufgabe 3, Stempeln bitte


Schritt 23: Aufgabe 1, 2, 3

Kijk bij huiswerk voor les woensdag

Slide 17 - Slide

Auf Wiedersehen
Viel Erfolg = veel succes 

Bis zum nächsten Mal

Slide 18 - Slide