Les 7 A2



Hoe gaat het met je?
 Check in
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson



Hoe gaat het met je?
 Check in

Slide 1 - Slide

Check in
Schrijf in een paar zinnen op:
- Hoe je erbij zit/ Hoe het met je gaat.

Slide 2 - Slide

Les 7
1. Herhaling woorden vorige les (beschrijven van het woord) en om te
2. Grammatica  + oefeningen
3. Spreekoefening muziek
4. kinderliedjes
5. Sprookje lezen
6. Muziek

Slide 3 - Slide

leerdoelen
✅ Je kan een dialoog voeren in een restaurant en een bestelling plaatsen.
✅ Je kan woorden uit de vorige les herhalen en beschrijven.
✅ Je kan grammaticaal correcte zinnen maken en oefenen met grammatica.
✅ Je kan praten over een vakantieland en je ervaringen delen.
✅ Je kan een sprookje lezen en de belangrijkste informatie eruit halen.
✅ Je kan een korte schrijfopdracht maken.

Slide 4 - Slide

Herhaling woorden
Hij zegt altijd alles wat hij denkt, zonder zich in te houden.
Het is iets wat je doet als je iets heel graag wilt, bijvoorbeeld een baan in het buitenland.
Als je je alleen voelt en geen vrienden of familie hebt, voel je je zo.
Als je blij bent, kun je vaak dit geluid maken met je mond.
Als iemand iets fout heeft gedaan, kan hij hiervoor in deze instelling worden opgesloten.
Het is de manier waarop iemand zich gedraagt, bijvoorbeeld altijd lachen of juist altijd stil zijn.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Link

Ober: Goedemiddag! Welkom in ons restaurant. Heeft u al een keuze gemaakt of wilt u de kaart nog even bekijken?
Klant: …
Ober: Een goede keuze! Wilt u er ook iets te drinken bij? We hebben verschillende wijnen en frisdranken.
Klant:
Ober: Perfect! Mag ik uw naam voor de bestelling?
Klant:
Ober: Bedankt! Wilt u ook een voorgerecht of is dat niet nodig?
Klant:
Ober: Zeker! De soep komt meteen. Uw pasta en wijn komen zo snel mogelijk. Heeft u verder nog iets nodig?
Klant:
Ober: Graag gedaan! Uw bestelling komt eraan. Eet smakelijk!
Klant:

Slide 8 - Slide

Grammatica: Gebiedende wijs
Je kunt je jas uit doen.
Je kunt je jas uit doen.
Doe je jas uit.
> Doe je jas maar even uit. 

Je wilt zeggen wat iemand moet doen. Je gebruikt de ik-vorm van het werkwoord en geen wie of wat.
De gebiedende wijs is niet altijd aardig! Je kunt de woorden even, maar en eens gebruiken om de zin aardiger te maken.  
Doe de deur dicht -> Doe de deur maar even dicht. Wil je de deur dichtdoen, alsjeblieft?
Kom hier -> Kom eens hier.  Kun je even hier komen, alsjeblieft?

Slide 9 - Slide

maak zinnen
1. Je moet het water koken.
2. Je moet de rijst in de pan doen.
3. Je moet de rijst 10 minuten koken.
4. Je moet de groente snijden.
5. Je moet het vlees bakken.
6. Je moet de groente bij het vlees doen. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Muziek
  1. Wat is je favoriete muziekgenre en waarom?
  2. Wanneer luister je het liefst naar muziek?
  3. Wat is het leukste of meest bijzondere muzikale moment dat je ooit hebt meegemaakt?
  4. Met wie deel je  jouw muzieksmaak of luister je samen naar muziek?
  5.  Welke kinderliedjes ken je?

Slide 12 - Slide

Muziek
  1. In de maneschijn
  2. Ik zag twee beren broodjes smeren
  3. Altijd is Kortjakje ziek
  4. Op een grote paddenstoel
  5. Klap eens in je handjes
  6. Zeg Roodkapje waar ga je henen?
  7. Hoedje van papier
  8. Alle eendjes zwemmen in het water

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Bericht aan een collega
Je werkt voor de Thuiszorg.
Je hebt vandaag bij meneer Jansen gewerkt.
Je schrijft een bericht aan je collega die morgen bij hem werkt.

Schrijf wat je vandaag gedaan hebt:
- meneer gedoucht;
- medicijnen gegeven.
Schrijf wat je collega morgen moet doen:
- huisarts bellen voor nieuwe medicijnen;
- vragen of er iets verandert met zijn medicijnen.
Denk aan een passende aanhef, beginzin, laatste zin en afsluiting. Gebruik je eigen naam.

Slide 15 - Slide

leerdoelen
✅ Je kan een dialoog voeren in een restaurant en een bestelling plaatsen.
✅ Je kan woorden uit de vorige les herhalen en beschrijven.
✅ Je kan grammaticaal correcte zinnen maken en oefenen met grammatica.
✅ Je kan praten over een vakantieland en je ervaringen delen.
✅ Je kan een sprookje lezen en de belangrijkste informatie eruit halen.
✅ Je kan een korte schrijfopdracht maken .

Slide 16 - Slide

Wat heb je geleerd?
- Wat vond je van de les?
- Wat wil je volgende week leren?

Slide 17 - Slide