Kapitel 1 - Lektion 2 (Mittwoch, den 27. September)

Kapitel 1 Berlin - Lektion 2
1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Kapitel 1 Berlin - Lektion 2

Slide 1 - Slide

Das Programm
  • De telwoorden 0 t/m 100
  • Aufgaben Kapitel 1 - Lektion 2
  • Nachbesprechen
  • Fragen?
Mittwoch, den 27. September

Slide 2 - Slide

Lernziele - Leerdoelen
Leerdoel: Ik ken de telwoorden tot en met 100.







Slide 3 - Slide

De telwoorden

Slide 4 - Slide

Hoofdtelwoorden: de basisregels
Het vormen van Duitse getallen is niet moeilijk gezien het een aantal logische regels volgt die dezelfde zijn als in het Nederlands. Natuurlijk zijn er een aantal uitzondering waar je moet op letten.

De Duitse cijfers van 0 tot 9
null (nul), eins (één), zwei (twee), drei (drie), vier (vier), fünf (vijf), sechs (zes), sieben (zeven), acht (acht), neun (negen)

Slide 5 - Slide

De Duitse cijfers van 0 tot 9
null (nul), eins (één), zwei (twee), drei (drie), vier (vier), fünf (vijf), sechs (zes), sieben (zeven), acht (acht), neun (negen)

De Duitse tientallen worden gevormd via de regel: 'cijfer + zig'.

De uitzonderingen op deze regel zijn : zehn (tien), zwanzig (twintig), dreißig (dertig), sechzig (zestig) en siebzig (zeventig)
De Duitse tientallen worden gevormd via de regel: "cijfer + zig".

De uitzonderingen op deze regel zijn : zehn (tien), zwanzig (twintig), dreißig (dertig), sechzig (zestig) en siebzig (zeventig).

De getallen tussen 10 en 20 worden gevormd via de regel: "cijfer + zehn".

De uitzonderingen op deze regel zijn: elf (elf), zwölf (twaalf), sechzehn (zestien) en siebzehn (zeventien)

Slide 6 - Slide

Alle getallen hoger dan 20 worden gevormd via de regel: "cijfer + und + tiental".


Slide 7 - Slide

Sleep de juiste getallen bij elkaar!
dreißig
tausend
neunundvierzig
fünfundvierzig
dreiundsiebzig
achtundachzig
einundfünfzig
sechzig
30
1000
49
88
45
73
51
60

Slide 8 - Drag question

Sleep de juiste getallen bij elkaar!
zwanzig
eins
sechzehn
drei
siebzehn
zwölf
fünfzehn
neun
20
1
16
12
3
17
15
9

Slide 9 - Drag question

Sleep de juiste getallen bij elkaar!
dreißig
vierundfünfzig
neunundvierzig
fünfundvierzig
dreiundsiebzig
achtundachzig
einundfünfzig
sechzig
30
54
49
88
45
73
51
60

Slide 10 - Drag question

Getallen:
9
A
noin
B
nein
C
neun
D
neen

Slide 11 - Quiz

Getallen: hoe schrijf je:
20
A
twanzig
B
zwanstig
C
zwanzig
D
zwanzich

Slide 12 - Quiz

Getallen: hoe schrijf je:
17
A
siebenzehn
B
ziebenzehn
C
siebzehn
D
ziebzehn

Slide 13 - Quiz


Lernziel (= leerdoel)
Vraag: ken je de getallen al in het Duits?
A
Ja!
B
Ja, bijna allemaal
C
Nein, nog niet allemaal
D
Nein!

Slide 14 - Quiz

Verder werken aan de opdrachen!
Kapitel 1 - Lektion 2 
Aufgaben: Übungen: 1 t/m 11. 

Lernbox: de woordjes leren van 
Lektion 1 en 2 D/N (blz. 48).


Slide 15 - Slide