Management hfst 3

• management
• MBO
• Studiejaar 2

Communiceren is het uitwisselen van informatie. Welke voorbeelden ken je?

telefoneren, praten, email, op het raam tikken, toeteren, zwaaien, whatsappen, skypen.

3.1.

3.2.

Als je een medewerker een taakopdracht geeft, kies je dan voor een
directieve of een non-directieve aanpak? Leg je antwoord uit.

Een directieve aanpak, omdat je het gesprek naar een bepaald resultaat stuurt.

Geef voor de volgende situatie aan welke gesprekstechniek je het beste kunt inzetten. Kies uit: tell and sell, tell and listen en problem solving:
EEN GESPREK MET EEN MEDEWERKER OVER HET ASSORTIMENT

Tell and listen

Geef voor de volgende situatie aan welke gesprekstechniek je het beste kunt inzetten. Kies uit: tell and sell, tell and listen en problem solving:
Een instructie van een nieuw kassasysteem

Tell and sell

Geef voor de volgende situatie aan welke gesprekstechniek je het beste kunt inzetten. Kies uit: tell and sell, tell and listen en problem solving:
Overleg over een dag waarop de medewerkers allemaal niet willen
werken

Problem solving

3.3.

Geef een voorbeeld van een groepsconflict

Bijvoorbeeld: een groep medewerkers is het niet eens met een besluit van de

leidinggevende; de groep verkoopmedewerkers die doordeweeks werken, ergert zich

eraan dat de weekendhulpen de winkel op zaterdag niet netjes achterlaten.

Volgens het Thomas-Kilmann-model zijn er vijf conflicthanteringsstijlen.
Welke stijl kun je het beste hanteren in de volgende situatie? Leg uit
waarom.
Een van je medewerkers wil morgen graag een dag vrij. Eigenlijk vind je dat hij hier veel te laat om
heeft gevraagd en dat irriteert je. Aan de andere kant verwacht je morgen weinig drukte en kun je
best één medewerker missen.

‘Toegeven’. Je ondervindt er zelf geen nadeel van als deze medewerker morgen vrij

heeft. En hiermee heb je je goede wil getoond, dus als jij een keer iets van deze

medewerker wil, is hij misschien ook gemotiveerd om jou tegemoet te komen.

Wat vond je het leukst om deze vakantie te doen?

Lifechanger - pannekoek met chocopasta en stroop

3.4.

Geef voor deze situatie aan of er sprake is van formeel overleg of informeel
overleg. Licht je antwoord toe.
Je bent in je kantoor bezig met de administratie als er een medewerkster
binnenkomt. Je had haar de opdracht gegeven om de schappen anders in
te delen. Ze komt er niet helemaal uit en wil graag hierover met je overleggen.

Informeel overleg. Het overleg is niet voorbereid, maar vindt spontaan plaats.

Geef voor deze situatie aan of er sprake is van formeel overleg of informeel
overleg. Licht je antwoord toe.
Je voert een functioneringsgesprek met een van je medewerkers. Van
tevoren hebben jullie beiden bedacht over welke onderwerpen je het wilt
hebben.

Formeel overleg. Het is voorbereid met een agenda.

3.5.

11 Lees de beschrijving en beantwoord: a. Welke fasen formeel werkoverleg zie je hier terug?

11b welke 'fouten' maakt Chayenne?

Er is geen agenda verspreid, er is geen eindtijd, het doel is onduidelijk en er is geen

notulist.

12. Stel dat je medewerkers tijdens een werkoverleg met elkaar zitten te
praten in plaats van naar jou te luisteren. Hoe zou je hiermee omgaan?

Stel dat je medewerkers tijdens een werkoverleg met elkaar zitten te
praten in plaats van naar jou te luisteren. Hoe zou je hiermee omgaan?

Mogelijke antwoorden: deelnemers hierop aanspreken,

vergadering beknopt proberen te houden, pauzes inlassen.

3.6. let op: wordt ook gevraagd bij RECHT!

Bij Elektrus is een reorganisatie aangekondigd. De OR vreest dat er hierbij
gedwongen ontslagen gaan vallen. Om dit te voorkomen heeft de MR zelf
een voorstel voor de reorganisatie gemaakt. Zij heeft deze ingediend bij
de directie.
Van welk recht maakt de medezeggenschapsraad (MR) gebruik?

Initiatiefrecht

Naar aanleiding van het voorstel heeft de directie de reorganisatie anders
ingestoken. Zij leggen een deel van het reorganisatieplan voor aan de OR.
Van welk OR-recht is hier sprake?

Adviesrecht

Wanneer zijn organisaties verplicht om een ondernemingsraad in te
stellen?

1. 0-10 medewerkers
2. 10-50 medewerkers
3. >50 medewerkers