spelling woord- en werkwoorddictee thema 4

Dictee 
Woord- en werkwoordendictee thema 4
1 / 35
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 8

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Dictee 
Woord- en werkwoordendictee thema 4

Slide 1 - Slide

Doelen spellingswoorden thema 4:
1. Je kan woorden schrijven met –iaal, –ieel en –ueel.
2. Je kan meervouden schrijven met –iken, -iten, -esen en –eten.
3. Je weet of er een lange of korte klank aan het eind van een klankgroep staat.


Slide 2 - Slide

Deel 1: Het woordendictee
Ik lees de zinnen voor en benoem het woord dat je moet opschrijven. Typ daarna het woord dat je hoort.

Slide 3 - Slide

Schrijf het woord dat je hoort:

Slide 4 - Open question

Schrijf het woord dat je hoort:

Slide 5 - Open question

Schrijf het woord dat je hoort:

Slide 6 - Open question

Schrijf het woord dat je hoort:

Slide 7 - Open question

Schrijf het woord dat je hoort:

Slide 8 - Open question

Schrijf het woord dat je hoort:

Slide 9 - Open question

Schrijf het woord dat je hoort:

Slide 10 - Open question

Schrijf het woord dat je hoort:

Slide 11 - Open question

Schrijf het woord dat je hoort:

Slide 12 - Open question

Schrijf het woord dat je hoort:

Slide 13 - Open question

Schrijf het woord dat je hoort:

Slide 14 - Open question

Schrijf het woord dat je hoort:

Slide 15 - Open question

Schrijf het woord dat je hoort:

Slide 16 - Open question

Schrijf het woord dat je hoort:

Slide 17 - Open question

Schrijf het woord dat je hoort:

Slide 18 - Open question

Deel 2: Het werkwoordendictee
Vervoeg zelf het werkwoord zoals je denkt dat het moet. 
Het werkwoord komt op de puntjes te staan. Ik lees de zinnen niet voor. 

Slide 19 - Slide

Doelen werkwoordspelling thema 4:

4. Je weet hoe je het hele werkwoord schrijft en vindt in een zin.
5. Je kan woorden schrijven waarvan de verleden tijd hetzelfde is als het hele werkwoord.
6. Je kan het tegenwoordig deelwoord vervoegen en schrijven.

Slide 20 - Slide

Ontwerpen -
Harm staat een grote muurtekening te ...

Slide 21 - Open question

Nadenken-
... kijkt hij voor zich uit.

Slide 22 - Open question

Inspireren-
Hij lijkt zich door Jeroen Bosch te laten ...

Slide 23 - Open question

Verwarren-
Het is een ... geheel.

Slide 24 - Open question

Uitbarsten-
Op de achtergrond staat een vulkaan op het punt van ...

Slide 25 - Open question

Grenzen-
... aan de vulkaan ligt een verwoeste stad.

Slide 26 - Open question

uitschelden-
Een stukje daar vandaan staan mensen elkaar ...

Slide 27 - Open question

Onderscheiden-
Hun gezichtsuitdrukkingen zijn nauwelijks te ...

Slide 28 - Open question

uitbeelden-
Een ruzie is moeilijk ...

Slide 29 - Open question

Overdrijven-
Je moet oppassen niet te veel te ...

Slide 30 - Open question

Nadenken-
Vooraan staat een oude man diep ...

Slide 31 - Open question

Klappertanden-
Naast hem staat een kind te ...

Slide 32 - Open question

Verwijten-
Het kind kijkt de oude man ... aan.

Slide 33 - Open question

Inrichten-
De muurtekening is bedoeld om de aula mee ...

Slide 34 - Open question

Afwijken-
Het is een beetje ... van wat je zou verwachten.

Slide 35 - Open question