mm 1 cursus 1

1.1 Werken met kaarten
1 / 35
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

1.1 Werken met kaarten

Slide 1 - Slide

Noem een nadeel van een digitale kaart.

Slide 2 - Open question

Noem een voordeel van een digitale kaart.

Slide 3 - Open question

Welke onderdelen staan er op een kaart?
A
titel
B
noordpijl
C
windrichting
D
legenda

Slide 4 - Quiz

Wat mist in deze kaart?
A
Schaal
B
Noordpijl
C
Titel
D
Legenda

Slide 5 - Quiz

Wat mist in deze kaart?
A
Schaal
B
Noordpijl
C
Legenda
D
Titel

Slide 6 - Quiz

welke kleur heeft heide
in de legenda van de kaart Nederland
A
geel
B
grijs
C
roze
D
paars

Slide 7 - Quiz

Lijst met verklaring van kleuren en kaarttekens
A
kaart
B
legenda
C
schaal
D
schaalstok

Slide 8 - Quiz

Maatstok waarmee je afstanden op een kaart kunt schatten.
A
kaart
B
legenda
C
schaal
D
schaalstok

Slide 9 - Quiz

Welk onderdeel hoort niet bij een kaart?
A
Titel
B
Legenda
C
Plaatsnamen
D
Noordpeil

Slide 10 - Quiz

Wat heb je nodig om goed kaart te kunnen lezen?
A
Titel
B
Legenda
C
Schaal
D
Noordpijl

Slide 11 - Quiz

Waar zoek je het best als je een kaart zoekt?
A
Legenda
B
Inhoud
C
Namenregister
D
Landenregister

Slide 12 - Quiz

Verhouding tussen de afstand op de kaart en die in werkelijkheid
A
kaart
B
legenda
C
schaal
D
schaalstok

Slide 13 - Quiz

Hoe noem je de informatie aan de rechterkant van de afbeelding?
A
Omschrijving
B
Agenda
C
Legenda
D
Kaart

Slide 14 - Quiz

Afbeelding van de werkelijkheid in het klein
A
kaart
B
legenda
C
schaal
D
schaalstok

Slide 15 - Quiz

Waar zoek je het best als je een landenkaart zoekt?
A
Legenda
B
Inhoud
C
Namenregister
D
Landenregister

Slide 16 - Quiz

Hoe noem je deze kaart met vakjes?
A
kaartvak
B
bladwijzer
C
legenda
D
register

Slide 17 - Quiz

Wat zie je op het plaatje hiernaast afgebeeld?
A
legende
B
lijst
C
legenda
D
tekeningetjes met uitleg

Slide 18 - Quiz

Je zoekt een kaart over klimaat in...
A
de Legenda
B
het Namenregister
C
het Zaakregister
D
op de Bladwijzer

Slide 19 - Quiz

Wat laat de schaal van een kaart zien?
A
Hoeveel het gebied is vergroot
B
Hoeveel fruit erin past
C
Hoeveel een gebied is verkleind
D
Wat de legenda betekent

Slide 20 - Quiz

... geeft aan hoe groot een centimeter op een kaart in het echt is
A
Een schaalstok
B
Een legenda
C
Een windroos

Slide 21 - Quiz

Op een kaart dingen groter tekenen noemen we
A
Inzoomen
B
Uitzoomen

Slide 22 - Quiz

Inzoomen is
A
Een kleiner gebied op de kaart bekijken
B
een groter gebied op de kaart bekijken
C
hetzelfde gebied op de kaart bekijken

Slide 23 - Quiz

Op een kaart dingen groter tekenen noemen we
A
Inzoomen
B
Uitzoomen

Slide 24 - Quiz

Lijst met verklaring van kleuren en kaarttekens
A
kaart
B
legenda
C
schaal
D
schaalstok

Slide 25 - Quiz

Maatstok waarmee je afstanden op een kaart kunt schatten.
A
kaart
B
legenda
C
schaal
D
schaalstok

Slide 26 - Quiz

Uitspraak: ‘Op de kaart is 1 cm in werkelijkheid 5 kilometer.’
Hoort de uitspraak bij kaart A of kaart B?

A
Op kaart A staat een schaal van 1 : 50 km.
B
Op kaart B staat een schaalstok van 5 cm. Bij de schaalstok staat 25 km.

Slide 27 - Quiz

Een kaart heeft een schaal van:
1 : 50 000
dit betekent dat 1 cm op de kaart =
A
50 km
B
0,5 km
C
5 km
D
5000 m

Slide 28 - Quiz

De schaal van een kaart is 1: 4.000.000
1 cm is ....km?
A
4
B
400
C
40
D
4000

Slide 29 - Quiz

Als je een kaart gebruikt bij aardrijkskunde, wat hoeft er niet perse op te staan
A
noordpijl
B
titel
C
legenda
D
schaal

Slide 30 - Quiz

De schaal van een kaart is 1:16.000.000.
Dit betekent:
A
1 cm op de kaart is 16.000km in werkelijkheid
B
1 cm op de kaart is 1600 km
C
1 cm op de kaart is 160 km
D
1 cm op de kaart is 16 km in werkelijkheid

Slide 31 - Quiz

Schaal 1 : 200.000 betekent dat 1 cm op de kaart in het echt ... is
A
20 kilometer
B
200 kilometer
C
200 meter
D
2000 meter

Slide 32 - Quiz

Schaal is 1: 300.000
Afstand in werkelijkheid is 45 km
Wat is de afstand op de kaart?
A
1,5 cm
B
15 cm
C
150 cm
D
1500 cm

Slide 33 - Quiz

Schaal is 1: 50.000
Hoeveel km is 5 cm op de kaart?
A
2,5 km
B
25 km
C
250 km
D
2500 km

Slide 34 - Quiz

Als je op een kaart geen noordpijl of windroos ziet dan is de bovenkant van de kaart het....
A
Oosten
B
Zuiden
C
Westen
D
Noorden

Slide 35 - Quiz