EHBO brandwonden

Les 3
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EHBOMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Les 3

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Meten 
De oppervlakte van de hand met gesloten vingers staat ​
daarbij voor 1%.​
 ​
Het is belangrijk om te weten hoeveel procent van het ​
lichaam ongeveer verbrand is, omdat dit gevraagd zal ​
worden bij het bellen van 112.​

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

1e graads brandwond

Geen blaar of wond, dus de huid is niet stuk
Soms wat opgezwollen
Rood en/of roze
Droog
Prikkelend tot pijnlijk

Slide 6 - Slide

Oppervlakkige 2e graads

Glanzend rood, roze
De opperhuid is beschadigd tot in de lederhuid
Nat
Blaren
Zeer pijnlijk
Voelt soepel

Slide 7 - Slide

Diepe 2e graads
De lederhuid is meer aangetast dan bij een oppervlakkige tweedegraads brandwond
Rood/wit
Nat
Blaren
Pijnlijk
Voelt soepel

Slide 8 - Slide

3e graads
Opperhuid en lederhuid zijn volledig beschadigd tot in het onderhuids vetweefsel
Wit, beige tot donkerbruin
Droog, leerachtig
Nauwelijks pijnlijk
Is stug

Slide 9 - Slide

Brandwondencentrum
This video is no longer available
Welke video was dit?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Je moet brandwonden behandelen met lauw water
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Wat is het allerbelangrijk bij een brandwond?
A
Brandwonden zalf smeren
B
Sieraden af doen
C
Een pleister er op plakken
D
Koelen met water

Slide 14 - Quiz

Als je hete thee of koffie over je arm krijgt kun je brandwonden krijgen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Verbrandingen kunnen eerstegraads, tweedegraads of derdegraads zijn.
Welke symptomen horen bij eerstegraads brandwonden?

A
De huid is rood en dikker dan normaal
B
De brandwond doet geen pijn
C
De huid is verkoold
D
Er zitten blaren op de huid

Slide 16 - Quiz

Door te lang in de zon liggen kun je 1e graads brandwonden krijgen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Symptomen als roodheid en blaren, zijn een teken van een _________________ verbranding.
A
1-graads
B
2e-graads
C
3e-graads

Slide 18 - Quiz

Hoelang moet je een brandwond koelen?
A
15
B
10
C
5
D
19

Slide 19 - Quiz


Is deze brandwond
A
1e graads
B
2e graads
C
3e graads

Slide 20 - Quiz


Is deze brandwond
A
1e graads
B
2e graads
C
3e graads

Slide 21 - Quiz