De wet van Ohm, je kent de grootheden en weet welke eenheden erbij horen. Ook kun je hem toepassen.
Slide 3 - Slide
Wat voor schakeling is dit?
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Wet van Ohm
U = I · R
grootheid
symbool
eenheid
symbool
spanning
U
volt
V
stroomsterkte
I
ampère
A
weerstand
R
ohm
Ω
Slide 6 - Slide
Wet van Ohm
U = spanning in V
I = stroomsterkte in A
R = weerstand in Ω
Slide 7 - Slide
Oefensom
Johan heeft een weerstand gevonden en gaat onderzoeken hoe groot deze weerstand is. Hij zet over deze weerstand een spanning van 1,5 Volt. Met een stroommeter bepaalt hij de stroomsterkte; deze bedraagt 3,85 mA. Hoe groot is nu de weerstand?
Slide 8 - Slide
Oplossing
Gegeven: U = 1,5 V en I = 3,85 mA Gevraagd: R = ..... Ω Oplossing: R = U/I R = 1,5 / 0,00385