1HV - Les 5 - Familia

1 / 16
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Programa
  1. Repasamos la clase anterior
  2. Familia
  3. Deberes 

Slide 2 - Slide

Ik woon in...
Ik ben student.
Ik ben 12 jaar.
Mijn nummer is...
Ik heet...
Ik kom uit...
Mijn verjaardag is...

Slide 3 - Drag question

Slide 4 - Video

Los números
1. Maak de opdrachten in het werkboekje pag 22-24
2. Maak de online opdracht
3. Oefen met de getallen via quizlet NL-SP (quizlet live?)

Slide 5 - Slide

uno
dos
tres
cuatro
cinco
seis
siete
ocho
nueve
diez
once
doce
trece
catorce
quince
dieciséis
diecisiete
dieciocho
diecinueve
veinte

Slide 6 - Drag question

Sleep de gele cijfers naar de groene getallen!
uno
dos
tres
cuatro
cinco
seis
siete
ocho
nueve
diez
Once
Doce
Trece
Catorce
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
12
11
13
14

Slide 7 - Drag question

Clases anteriores

Begroeten
Hoe heet je (voornaam) (+ antwoord)
Hoe gaat het (+ antwoord)
Leeftijd (+ antwoord)
Verjaardag (+ antwoord)
Huisdieren (+ antwoord)
Afscheid nemen
Landen + hoofdsteden
Los números

Getallen
werkboekje pag 24-35
ej 18 y 19

Slide 8 - Slide

Zet de juiste vraag bij het juiste antwoord:
Me llamo Pablo 
Tengo 25 años
Vivo en Ámsterdam
Soy de Holanda 
Hola, ¡muy bien!
¿Cómo te llamas? 
¿Cuántos años tienes?
¿Dónde vives? 
Hola, ¿Qué tal? 
¿De dónde eres? 

Slide 9 - Drag question

Hola, ¿qué tal?
Bien, ¿y tú?
Bien, gracias. 
¿Cómo te llamas?
Me llamo Ricardo.
¿Y tú cómo te llamas?
Mucho gusto. 
Me llamo Naftely. 

Slide 10 - Drag question

Je hoorde 4 getallen in het fragment. Combineer de getallen met het Spaanse woord:
uno
seis
cinco
cuatro
1
5
6
4

Slide 11 - Drag question

La familia
Welke Spaanse familiewoorden ken je al?

Luister naar het fragment en geef aan wat de woorden in het Nederlands betekenen. (werkboekje p.26, ej.20)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

La familia
Pag. 26
Ej 21: Geef de relatie aan. (de moeder van mijn moeder is mijn oma --> abuela)

Pag. 27
Ej 22: Zet de woorden op de juiste plek in de stamboom

Pag. 28
Ej 23: Welke verhaaltje hoort bij welke afbeelding?

Pag. 29
Ej 24: Teken je eigen stamboom, maak gebruik van Spaanse woorden!

Slide 14 - Slide

¿Qué hemos aprendido hoy?
Wat hebben we vandaag geleerd?

Slide 15 - Slide

Deberes
Jezelf kunnen voorstellen in het Spaans
- land volk
- uitspraakregels
- getallen
- familie

Slide 16 - Slide