Rekenen, verbanden (les 2)

Rekenen, verbanden 
(les 2)
1 / 46
next
Slide 1: Slide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Rekenen, verbanden 
(les 2)

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Doel van de les
1. Leren lezen van tabellen en grafieken
2. Leren interpreteren van tabellen & grafieken

Slide 2 - Slide

This item has no instructions





Korte herhaling verbanden, 
grafieken en tabellen.
Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Nu moet je zelf aan de slag
Staafgrafieken lezen : Wat staat er precies?
Geef antwoord op de vragen/opdrachten.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Op welke dag (datum) viel de meeste regen?


timer
0:30

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel regen viel er op 
2 december?


timer
0:30

Slide 7 - Slide

This item has no instructions


Hoeveel mm regen viel er op 7 8 en 9 december samen?


timer
1:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Bekijk de grafiek




Welke dag is de 
warmste dag van de week?
timer
0:30

Slide 9 - Slide

34 - Domein: verbanden
Deze vraag moet in de volgende slide beantwoord worden.
Bekijk de grafiek




Wanneer is de 
maximumtemperatuur 
het laagst? 
timer
0:30

Slide 10 - Slide

34 - Domein: verbanden
Deze vraag moet in de volgende slide beantwoord worden.
Bekijk de grafiek

Op welke dag is het 
verschil tussen de minimumtemperatuur en de maximumtemperatuur het grootst ?


timer
1:00

Slide 11 - Slide

34 - Domein: verbanden
Deze vraag moet in de volgende slide beantwoord worden.
Bekijk de grafiek

Op welke dag is het 
verschil tussen de minimumtemperatuur en de maximumtemperatuur het kleinst ?
timer
1:00

Slide 12 - Slide

34 - Domein: verbanden
Deze vraag moet in de volgende slide beantwoord worden.
Bekijk de grafiek



Op welke dagen was het 
 de minimumtemperatuur
  het hoogst? 
timer
0:45

Slide 13 - Slide

34 - Domein: verbanden
Deze vraag moet in de volgende slide beantwoord worden.
Kosten voor het wassen 
van je kleren
 
Hoeveel kost
de waspoeder bij een wasprogramma
 van 60°C?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Kosten voor het wassen 
van je kleren
 
Wat is het verschil in de 
kosten voor elektriciteit 
bij een wasprogramma 
van 40°C en 90°C?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Kosten voor het wassen 
van je kleren

Welk programma is het voordeligste 
qua gebruik van water?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Kosten voor het wassen 
van je kleren
 
Wat kost een wasbeurt 
met een temperatuur van
 60°C in totaal?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Kosten voor het wassen 
van je kleren
 
Wat valt op bij de kosten 
van het onderhoud 
van alle drie de programma's?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Nu moet je zelf aan de slag
Cirkeldiagram lezen : Wat staat er precies?
Geef antwoord op de vragen/opdrachten.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions


Hoeveel procent van de jongens speelt per week
4 - 5 uur games?
A
18 %
B
11 %
C
46 %
D
26 %

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions


Hoeveel procent van de jongens speelt per week
9 uur of langer games?
A
18 %
B
11 %
C
46 %
D
28 %

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions


Hoeveel procent van de jongens speelt per week
0 - 5 uur games?
A
62 %
B
72 %
C
46 %
D
26 %

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Nu moet je zelf aan de slag
Lijngrafieken lezen : Wat staat er precies?
Geef antwoord op de vragen/opdrachten.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions


Hoeveel procent van de mensen had in 2004 diabetes?
A
3,1 %
B
2,5 %
C
4,1 %
D
4,8 %

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions


Hoeveel procent van de mensen had in 2010 diabetes?
A
3,1 %
B
2,5 %
C
4,1 %
D
4,8 %

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer bleef het percentage constant ?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
2005 - 2006
B
2008 - 2009
C
2010 - 2011
D
2012 - 2013

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions


Wanneer daalde
het aantal personen
met diabetes ?
A
2012 - 2013
B
2008 - 2009
C
2001 - 2002
D
2005 - 2006

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions


In welke jaren
steeg het aantal
studenten ?
A
alleen in 2013
B
van 2013 tot 2014
C
van 2012 tot 2013
D
van 2011 tot 2013

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions


In welk jaar was het
aantal studenten het hoogst?
A
2012
B
2013
C
2011
D
2014

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions


In welk jaar was het
aantal studenten
onder de 100 ?
A
2011
B
2013
C
2012
D
2014

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions


In welke periode
groeit het katje
het snelst?
A
tussen 0 en 2 weken
B
tussen 2 en 4 weken
C
tussen 8 en 10 weken
D
tussen 4 en 6 weken

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions


In welke periode
is het katje het
minste gegroeid?
A
tussen 0 en 2 weken
B
tussen 2 en 4 weken
C
tussen 8 en 10 weken
D
tussen 4 en 6 weken

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

In welke periode heeft
het katje zijn
gewicht minimaal verdubbeld?
(Meer antwoorden goed)
A
tussen 0 en 4 weken
B
tussen 2 en 4 weken
C
tussen 4 en 10 weken
D
tussen 4 en 8 weken

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions


Hoeveel betaal je als
je 6 schriften
tegelijk koopt?
A
€ 2,40
B
€ 2,00
C
€ 2,10
D
€ 1,80

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions


Hoeveel betaal
je als je
4 schriften koopt?
A
€ 1,60
B
€ 1,30
C
€ 1,40
D
€ 0,90

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions


Hoeveel betaal
je als je
20 schriften koopt?
A
€ 8,00
B
€ 7,00
C
€ 6,10
D
€ 5,90

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions


In welke maanden zorgen
4 kruiden voor
allergie-overlast?
A
in juli en augustus
B
in juni en juli
C
in juni, juli en augustus
D
in geen enkele maand

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions


In welke maanden zorgen
2 kruiden voor
allergie-overlast?
A
in september en november
B
in mei en oktober
C
in geen enkele maand
D
in oktober en november

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions


In welke maanden
is geen
allergie-overlast?
A
in januari, februari en maart
B
in januari, februari, maart en april
C
in januari, februari, maart, april en mei
D
in januari, februari, maart, april en december

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions


Noem 3 verschillende grafieken of diagrammen waar we het in deze les over gehad hebben.

Slide 42 - Open question

This item has no instructions

Noem op wat je nog allemaal wist
( bijv. van de vorige les)

Slide 43 - Open question

This item has no instructions

Noem minimaal 3 dingen die je geleerd hebt 
in deze les.

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Wat heb ik geleerd?

Slide 45 - Mind map

This item has no instructions

Slide 46 - Slide

This item has no instructions