2M Present Perfect

1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesson plan

Looking back: last week
Grammar: Present Perfect
--> Explanation
--> Practise
Recap of the class

Slide 2 - Slide

What did we talk about
alllll the time last week?

Slide 3 - Mind map

Mini recap:
Vertel mij in 1 antwoord ZO VEEL ALS JE KAN over het bijvoeglijk naamwoord.

Slide 4 - Open question

Nu gaan we verder met de present perfect. 

De present perfect ziet er in een zin zo uit:

I have washed the car.
We have eaten too much.
He has lost his keys.

Slide 5 - Slide

Present perfect
have / has + voltooid deelwoord.

Have/has? --> Dat kun je zien aan het aantal personen in de zin. 

Het voltooid deelwoord heeft 2 vormen:
1. hele werkwoord +ed (zoals worked)
2. derde rijtje irregular verbs (zoals blown)

Slide 6 - Slide

Dus onthoud: have/has + voltooid deelwoord. Wat moet hier dan staan?

I ______ __________ here since August.
A
having work
B
have work
C
has work
D
have worked

Slide 7 - Quiz

Have/Has + voltooid deelwoord. Wat moet hier dan?

We ______ ________ in this church before.
A
has sing
B
has sung
C
have sung
D
have sang

Slide 8 - Quiz

Je gebruikt de present perfect voor twee dingen:

1. Iets is in het verleden gebeurd en is nog belangrijk of aan de gang. Er is een link tussen toen en nu.
I have brushed my teeth, now my breath smells minty.

2. Iets is in het verleden begonnen en nog steeds zo.
I have lived here since July.

Slide 9 - Slide

Ezelsbruggetje signaalwoorden
Een signaalwoord is een woord waaraan je kunt herkennen dat er een present perfect in de zin moet staan. 

F-U-S-S-Y J-A-N-E
For-Until-So far-Since-Yet
Just-Already-Never-Ever

Slide 10 - Slide

Wat was nou ook alweer de vorm van de present perfect?
....... / ....... + ................ ................ ?

Slide 11 - Open question

En wat was een voltooid deelwoord ook alweer? Hoe maak/vind je die?

Slide 12 - Open question

Choose the present perfect:

They ____ ________ his music ever since he started making it.
A
love
B
has loved
C
have loved
D
loved

Slide 13 - Quiz

Choose the present perfect:

She _____ always ________ yellow flowers the most.
A
have always liked
B
has always liked
C
is always liked
D
has always likes

Slide 14 - Quiz

Choose the present perfect:

I ______ ________ this movie so many times since I was a little kid!
A
am enjoying
B
has enjoy
C
have enjoyed
D
has enjoyed

Slide 15 - Quiz

Dus, wat heb je nu vandaag geleerd over de present perfect? Weet je het ezelsbruggetje voor de voegwoorden nog?

Slide 16 - Mind map

Thanks for your efforts! See you!

Slide 17 - Slide

Welke RELATIVE CLAUSE past in deze zin:
I want to read the book........you gave me.
A
which, that , who
B
which, that, X
C
who, whose, whom
D
which, that

Slide 18 - Quiz

This is Mary, ...
is taking over my job when I leave.
A
who
B
which
C
that
D
whose

Slide 19 - Quiz