3H_Chpt 1 - het bijvoeglijk naamwoord (bron D) - herhaling

Aujourd'hui, on répète la grammaire sur l'adjectif (het bijvoeglijk naamwoord)


Prêts? Trois, deux, un....
On y va!
1 / 39
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Aujourd'hui, on répète la grammaire sur l'adjectif (het bijvoeglijk naamwoord)


Prêts? Trois, deux, un....
On y va!

Slide 1 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord staat in het Frans altijd vóór het zelfstandig naamwoord.
A
ja, altijd.
B
nee, nooit.
C
dat hangt van het bijv. nw. af
D
dat hangt van het zelfst.nwd. af

Slide 2 - Quiz

Het bijvoeglijk naamwoord in het Frans dat bij een mannelijk zelfstandig naamwoord in het meervoud hoort krijgt een extra ?
A
e
B
s
C
-
D
es

Slide 3 - Quiz

Het bijvoeglijk naamwoord 
Mannelijk EV:        un livre intéressant
Vrouwelijk EV:            une idée intéressante
Mannelijk MV:           des livres intéressants
Vrouwelijk MV:            des idées intéressantes

Kijk dus naar vier dingen: mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud en meervoud!

Slide 4 - Slide

Wat is de juiste vorm van het BN?
Une fille .....
A
français
B
française
C
françaises

Slide 5 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het BN?
Il y a deux garçons ....
A
allemand
B
allemands
C
allemande
D
allemandes

Slide 6 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het BN?
Ma maison est ......
A
bleu
B
bleue
C
bleus
D
bleues

Slide 7 - Quiz

Het bijvoeglijk naamwoord
Attention!
Le garçon est jeune.
La fille est jeune. (geen extra -e)

Le garçon est français.
Les garçons sont français. (geen extra -s)


Slide 8 - Slide

Vul de correcte vorm in van het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes.

(intéressant) Les livres (m) _______________ .

Slide 9 - Open question

Vul de correcte vorm in van het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes

(rose) Un papillon (m) ______________ .

Slide 10 - Open question

Vul de correcte vorm in van het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes.

(vert) La robe de Tania est _______________ .


Slide 11 - Open question

Het bijvoeglijk naamwoord
Denk ook aan de onregelmatige vrouwelijke vormen:

bon/bonne (= goed, lekker)
beau/belle (= mooi)
nouveau/nouvelle (= nieuwe)
vieux/vieille (= oud)

Slide 12 - Slide

Wat is de juiste vorm van het BN?
Sa voiture est ........
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het BN?
C'est une .......... cathédrale.
A
vieux
B
vieille
C
vieilles

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het BN?
J'aime les ..... salades.
A
bon
B
bons
C
bonne
D
bonnes

Slide 15 - Quiz

Het bijvoeglijk naamwoord (4)
Denk ook aan de onregelmatige vrouwelijke vormen:

italien > italienne
dangereux > dangereuse
sportif > sportive

Attention! Dit geldt voor alle BN met die uitgangen.

Slide 16 - Slide

Wat is de juiste vorm van het BN?
Liam est un élève ....
A
actif
B
active
C
actifs
D
actives

Slide 17 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het BN?
Lisa est ...
A
brésilien
B
brésilienne
C
brésiliens
D
brésiliennes

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het BN?
Nadia et Mina sont ....
A
nerveux
B
nerveuse
C
nerveuses

Slide 19 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het BN?
Mes petites soeurs sont...
A
naïf
B
naïve
C
naïfs
D
naïves

Slide 20 - Quiz

Vul het juiste BN in.
Cette église est très (ancien)

Slide 21 - Open question

Vul het juiste BN in.
Ton chien est (agressif)

Slide 22 - Open question

Vul het juiste BN in.
Les actrices sont vraiment (beau).

Slide 23 - Open question

Vul het juiste BN in.
La prof de maths est (heureux).

Slide 24 - Open question

Het bijvoeglijk naamwoord
Nu gaan we het hebben over de plaats van het BN.
Standaard achter het ZN. Behalve bij:

bon, grand, petit, premier,
dernier, joli, jeune, vieux,
nouveau, mauvais, long, beau

Slide 25 - Slide

Welke zin is correct?
A
C'est une française voiture.
B
C'est une voiture française.

Slide 26 - Quiz

Welke zin is correct?
A
C'est un sac gris.
B
C'est un gris sac.

Slide 27 - Quiz

Welke zin is correct?
A
C'est une meilleure idée.
B
C'est une idée meilleure.

Slide 28 - Quiz

Welke zin is correct?
A
Louise est une jolie fille.
B
Louise est une fille jolie.

Slide 29 - Quiz

1. Eminem est un .................. rappeur .................... . (goed)
2. Rihanna est une ....................... chanteuse ................ . (goed)
3. Ce sont des ..................... chats ...................... (grijs)
4. J'ai les ..................... yeux .................. (blauw)
5. Tu as des ..................... résultats (m) ..................... (goed)
Sleep de juiste vorm van het bijv. nw naar de juiste plek.
Wat overblijft gooi je weg in de prullenbak.





bon
bons
bonne
bonnes
gris
noir
grises
noire
bleu
bleue
bleus
noirs

Slide 30 - Drag question

6. C'est une ...................... dame ................... (oud)
7. La ............... maison .................. est à vendre. (nieuw)
8. Mon grand-père est ....................... (oud).
9. Les .............. garçons .............. sont aussi intelligents. (mooi)
10. Tu aimes ma ................. robe ................. (mooi)
11. Ce sont des ................... filles ................. (actief)
Sleep de juiste vorm van het bijv. nw naar de juiste plek.
Wat overblijft gooi je weg in de prullenbak.
vieux
vieille
nouvelles
beau
beaux
belle
belles
actif
actifs
active
actives
bon
bons
nouvelle

Slide 31 - Drag question

Zet het bijvoeglijk naamwoord dat tussen haakjes staat in de juiste vorm en in de juiste plaats in de zin (Let op bij de hoofdletter en punt).

(grand) Il porte un ________________ T-shirt (m) _______________ .

Slide 32 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord dat tussen haakjes staat in de juiste vorm en in de juiste plaats in de zin (Let op bij de hoofdletter en punt).

(bon) La ________ note ___________ .

Slide 33 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord dat tussen haakjes staat in de juiste vorm en in de juiste plaats in de zin (Let op bij de hoofdletter en punt).

(beau) Elle a des______________ chaussures (v) _____________ .


Slide 34 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord dat tussen haakjes staat in de juiste vorm en in de juiste plaats in de zin (Let op bij de hoofdletter en punt).

(préféré) MC Solar est mon_________________ chanteur ______________ .

Slide 35 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord dat tussen haakjes staat in de juiste vorm en in de juiste plaats in de zin (Let op bij de hoofdletter en punt).

(beau) Il chante une ________________ chanson __________________ .

Slide 36 - Open question

"Ik begrijp het bijvoeglijk naamwoord in het Frans."
helemaal niet waar - redelijk wel - helemaal waar?
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll

Kies een activiteit afhankelijk van hoe goed je dat begrijpt.
A
Ik snap de basisregel, maar moet de uitzonderingen nog even leren.
B
ik moet nog oefenen met toepassen op Slim Stampen.
C
Ik wil graag nog een videouitleg bekijken. (volgende dia)

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Video