Les 5

Hola A2B
Clase 5
1 / 25
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Hola A2B
Clase 5

Slide 1 - Slide

Exámenes
SO: Dinsdag, 19-09-2023
TOETS h3: 03-10-2023
• Voca 3.1 (beide richtingen)
• Gram. Nr. 10ab (bijvoeglijk naamwoorden)
• Ser, tener, hablar, llamarse
• Frases clave 1 (beide richtingen)

• VOCA 3.1 t/m 3.3 in beide richtingen
• Frases clave 1,2,3 (p. 5, 6 & 7)
• Grammatica:
- nr. 1: Lidwoord
- nr. 2: Un of uno
- nr. 3: Meervoud
- nr. 6: Het voegwoord ‘en’ (y/e)
- nr. 8: Bezittelijk voornaamwoord
- nr. 10ab: bijvoeglijk voornaamwoord
- nr. 19: Bijwoorden van hoeveelheid
- nr. 15 t/m 28: Ser, tener, hablar, llamarse
- nr. 35: presente (onvoltooid tegenwoordige tijd)
• Getallen 0-20 (TB. p79)

Slide 2 - Slide

¿Qué vamos a hacer? 
Wat ga jij doen deze les? 

- Tijdens de les ga jij zelfstandig aan het werk in deze lessonup volgens het volgende stappenplan:

1) Je kijkt het huiswerk van vorige week na, ej. 1 + 2 op pag. 8 van VOC 'somos geniales'. 
2) Je neemt door wat het huiswerk voor de week erna is.
3) Je maakt de verplichte lesstof in de volgorde welke JIJ fijn vindt. 
4) Extra uitleg over de lesstof staat bij ieder onderwerp, je kan/mag de video's bekijken als je nog extra uitleg wilt.

- Ik haal jullie 1 voor 1 bij mij om te praten over wat voor jou het belangrijkst is om komende tijd te oefenen (resultaten diagnostische toets. 
- Deze Powerpoint is ter voorbereiding voor het SO van volgende week, neem deze dus ook thuis door als je dat fijn vindt. 
- Het is van belang dat je volledig stil aan het werk gaat zodat ik iedere leerling met rust kan spreken.

Slide 3 - Slide

Comprobar los deberes
ej. 1: 

1. Maria es una chica alta (Maria es el sustantivo, es femenino, singular, entonces con la A)
2. Pablo es un chico alto (Pablo es el sustantivo, es masculino, singular, entonces con la O)
3. Mi hermano es un poco gordo (Mi hermano es el sustantivo, es masculino, entonces con la O)
4. Mi madre es muy delgada (mi madre es el sustantivo, es femenino, singular, entonces con la A)
5. Yo tengo el pelo marrón (el pelo es el sustantivo, es masculino, entonces no cambia)
6. María tiene el pelo rubio (el pelo es el sustantivo, es masculino, entonces con la O)
7. Juanita es bastante guapa (Juanita es el sustantivo, es femenino, entonces con la A)

Slide 4 - Slide

Comprobar los deberes:
ej. 2

1. Mis padres son bajos (Mis padres es el sustantivo, son masculino, plural, entonces con 'OS')
2. Mi gato es un poco feo (mi gato es el sustantivo, es masculino, singular, entonces con 'O')
3. Pablo y Ana son morenos (Pablo y Ana son el sustantivo, masculino, plural entonces con 'OS')
4. Las chicas son bastante guapas (las chicas es el sustantivo, femenino, plural, entonces con AS)
5. Ana tiene el pelo largo y liso (el pelo es el sustantivo, masculino, singular, entonces con 'O' )
6. paco tiene los ojos castaños (los ojos es el sustantivo, masculino, plural, entonces con 'os')
7. mis perros son negros (mis perros son el sustantivo, masculino, plural, entonces con ' os')
8. Maria tiene los ojos verdes (los ojos es el sustantivo, masculino, plural, entonces con 'es')

Slide 5 - Slide

Los deberes para el jueves
Estudiar:
  •  vocab 3.1 in beide richtingen
  • gram nr. 10ab
  • frases clave 1 'el aspecto físico' alle zinnen, in beide richtingen


Hacer:
  • Ejercicios voc (p. 9 ej. 3 & p. 15 ej. 1-2-3)

Slide 6 - Slide

El presente (cinco minutos)
- Indien je de vervoeging van de presente nog lastig vindt, is deze video van groot belang, als je de vervoeging al goed begrijpt, dan mag je deze over slaan.

1) Bekijk de video en schrijf de vervoegingen mee. 
2) geef na de video antwoord op de volgende vragen:

              - Wanneer gebruik je de presente? 
              - Wat is de stappenplan voor het vervoegen van
                 de presente. 

Slide 7 - Slide

El presente (Diez minutos)
- Maak ej. 1, 2 & 3 op P. 15 van je VOC ' somos geniales' 
- Deze is voor iedereen verplicht en staat als huiswerk voor volgende les. 

Slide 8 - Slide

Tijd over en extra oefenen met de presente?
- Verbuga.eu (Spaans): ser, tener, hablar, llamarse, comer, vivir.
- https://aprenderespanol.org/verbos/presente.html 
- https://aprenderespanol.org/verbos/ser-ejercicios.html 
- https://aprenderespanol.org/verbos/tener-ejercicios.html 
- https://www.liveworksheets.com/w/es/espanol-como-lengua-extranjera-ele/337610 

Slide 9 - Slide

Los adjetivos/el aspecto físico
1) Bekijk de video op de volgende dia, soms stopt de video zodat jij de vraag kan beantwoorden. Beantwoord de vragen juist zodat jij door kan met het kijken van de video. 
2) Bekijk de uitleg over het bijvoeglijk naamwoord, schrijf dit in je schrift. 
3) Maak opdracht 3 op pag. 9 van je VOC boekje. 
4) Maak opdracht 1AB op pag. 44 van je tekstboek. 

Slide 10 - Slide

4

Slide 11 - Video

00:28
Wanneer gebruiken wij het werkwoord "ser" ?
A
Bij je leeftijd.
B
Bij eigenschappen die morgen anders zijn.
C
Bij permanente eigenschappen.
D
nooit.

Slide 12 - Quiz

01:58
Waarom verandert het bijvoeglijk naamwoord in geslacht?
A
Omdat het zelfstandig naamwoord vrouwelijk/mannelijk is.
B
Omdat het past bij het werkwoord.
C
Omdat dat leuk is.
D
Het staat gewoon altijd hetzelfde.

Slide 13 - Quiz

02:04
Wanneer gebruiken we het werkwoord tener?
A
Bij permanente eigenschappen.
B
Bij je leeftijd & wanneer je iets hebt.
C
Bij eigenschappen die morgen anders zijn.
D
nooit.

Slide 14 - Quiz

03:04
Wanneer gebruiken we het werkwoord "Llevar" ?
A
Bij leeftijd
B
Bij permanente eigenschappen.
C
Wanneer iemand iets heeft
D
Als het gaat om kleding die iemand draagt.

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Los adjetivos
3) Maak opdracht 3 op pag. 9 van je VOC boekje. 
4) Maak opdracht 1AB op pag. 44 van je tekstboek. 

Slide 21 - Slide

Extra tijd: los adjetivos
https://aprenderespanol.org/gramatica/adjetivos-nivel-intermedio.html 

Slide 22 - Slide

El vocabulario (SP-NL)
Overhoor jezelf door het vocabulaire 3.1 juist te vertalen, controleer daarna in je VOC boekje of je het juist hebt vertaald en hebt geschreven. 

1. Buscar= 
2. necesitar= 
3. Azul= 
4. Coleta= 
5. liso/lisa= 
6. el marido= 
7. La cara= 
8. Nariz= 

Slide 23 - Slide

El vocabulario (NL-SP)
Overhoor jezelf door het vocabulaire 3.1 juist te vertalen, controleer daarna in je VOC boekje of je het juist hebt vertaald en hebt geschreven. 

1. Buscar= 
2. necesitar= 
3. Azul= 
4. Coleta= 
5. liso/lisa= 
6. el marido= 
7. La cara= 
8. Nariz= 

Slide 24 - Slide

tijd over: el vocabulario
Oefen het vocabulaire 3.1 op jouw manier, denk aan flitskaartjes, quizlet, overschrijven etc. 
Oefen ook de frases clave 1

Slide 25 - Slide