6.1 Europa in delen (2)

6. Eenheid en verdeeldheid
mei 2022
Juf Asma Majait
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

6. Eenheid en verdeeldheid
mei 2022
Juf Asma Majait

Slide 1 - Slide

Programma
  • Introductie                      (5 min)

  • Theorie                             (15 min)
  1. - Cursus 6.1. Europa in delen


  • Maken opdrachten.      (15 min)
  • Bespreken opdracht.  (10 min)
  • Afsluiten.                          (5 min)

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan de leerling...
  1. Herkennen en uitleggen wat het verschil is tussen gebiedskenmerken en bevolkingskenmerken.
  2. Herkennen wat laagland, heuvelland, middelgebergte en hooggebergte is. 
  3. Uitleggen wat reliëf is. 





Slide 3 - Slide

6. Eenheid en verdeeldheid
Cursus 6.1 Europa in delen.

Begrippen:
- Ligging.
- Gebiedskenmerken.
- Laagland.
- Heuvelland.
- Middelgebergte.
- Hooggebergte.
- Bevolkingskenmerken.
- Bevolkingsdichtheid.


Cursus 6.2 De koude oorlog.

Begrippen:
- Oostblok.
- Westblok.
- Koude oorlog.
- Communisme.
- Berlijnse muur.
- Wapenwedloop.


Slide 4 - Slide

Europa
6.1 Europa in delen

Slide 5 - Slide

Gebieds- en Bevolkingskenmerken
Als je gebieden met elkaar wilt vergelijken kan je kijken naar:
  • 1. Gebiedskenmerken: Kenmerken van de natuur in een gebied (Laagland, Heuvelland, Middelgebergte en Hooggebergte)

  • 2. Bevolkingskenmerken: Kenmerken van mensen die er wonen. Denk aan:
- Taal,
- Godsdienst,
- Welvaart, 
- Hoeveel mensen er wonen (bevolkingsdichtheid). 

Slide 6 - Slide

Nu maken:

Topografie

Kaart Midden-Europa



timer
12:00

Slide 7 - Slide

Welvaart is een voorbeeld van...?
A
Bevolkingskenmerken.
B
Gebiedskenmerken.
C
Reliëf
D
Ligging

Slide 8 - Quiz

Bevolkingsdichtheid is een voorbeeld van...?
A
Gebiedskenmerken.
B
Bevolkingskenmerken.
C
Reliëf
D
Ligging

Slide 9 - Quiz

Natuur is een voorbeeld van...?
A
Ligging.
B
Bevolkingskenmerken.
C
Gebiedskenmerken.
D
Reliëf.

Slide 10 - Quiz

Waar gaan gebiedskenmerken over?
A
De taal van een plek.
B
Mensen van een gebied.
C
Welvaart van een plek.
D
Natuur.

Slide 11 - Quiz

Laagland is van ... t/m ... boven de NAP?
A
0 tot 100 meter.
B
0 tot 200 meter.
C
0 tot 500 meter.
D
0 tot 1500 meter.

Slide 12 - Quiz

Middelgebergte is van ... t/m ... boven de NAP?
A
0 tot 100 meter.
B
100 tot 200 meter.
C
200 tot 500 meter.
D
500 tot 1500 meter.

Slide 13 - Quiz

Wat is juist over de ligging van Nederland?
A
Het ligt aan zee.
B
Bestaat uit zowel laagland als hoogland.
C
Heeft zeekleilandschap.
D
Alle antwoorden zijn juist.

Slide 14 - Quiz

Stelling:
Jonge staten bestaan uit land dat vroeger zee was.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Stelling:
Oude staten vind je vooral in West-Europa en nieuwe staten in Oost-Europa.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Stelling:
Jonge staten hebben nieuwe grenzen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Wat betekent bevolkingsdichtheid?
A
Gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilometer.
B
Gemiddeld aantal inwoners per vierkante meter.
C
Gemiddeld aantal inwoners per stad.
D
Gemiddeld aantal inwoners per vierkante land.

Slide 18 - Quiz

Als er 100 000 mensen in een gebied wonen van 100 vierkante kilometer, dan is de bevolkingsdichtheid …
A
100
B
1000
C
10.000
D
100.000

Slide 19 - Quiz

De Koude oorlog duurde van ... t/m ...
A
1945 - 1989
B
1945 - 1999

Slide 20 - Quiz

West-blok
Oost-blok
De VS
Sovjet-Unie
Communisme 
Kapitalisme
Vrijemarkteconomie
Planeconomie 

Slide 21 - Drag question

Wat is een planeconomie?
A
Mensen maken hun eigen plannen voor hun bedrijven.
B
De overheid vertelt wat bedrijven moeten produceren en hoeveel.
C
Een economie waarin de overheid advies geeft over de productie.
D
Een economie waarin jij je eigen vakanties kan inplannen.

Slide 22 - Quiz

Wat is een vrijemarkteconomie?
A
Bedrijven produceren producten waar vraag naar is.
B
Een economie waarin alleen de overheid bedrijven kan opzetten.
C
Een economie waarin de overheid bepaalt wat en hoeveel je mag maken.
D
Alle antwoorden zijn ONJUIST.

Slide 23 - Quiz

Alle bakkers moeten bruin brood bakken. Dit is een voorbeeld van...
A
Planeconomie
B
Vrijemarkteconomie

Slide 24 - Quiz

Iedereen mag zoveel spullen maken als hij wil. Dit is een voorbeeld van...
A
Planeconomie
B
Vrijemarkteconomie

Slide 25 - Quiz

Bij ons mag je je eigen regering kiezen. Dit is een voorbeeld van...
A
Democratie
B
Communisme

Slide 26 - Quiz


Wat is een wapenwedloop?
A
Een weddenschap die gaat over wapens
B
Een hardloopwedstrijd waar je wapens mag gebruiken
C
Een soort wedstrijd waar landen betere wapens willen als de ander
D
Een wedstrijd die uitloopt in een oorlog

Slide 27 - Quiz

Wat is Communisme?
A
Iedereen voor zich, degene met het meeste geld is de baas
B
Iedereen is gelijk, fabrieken en bedrijven zijn in handen van de staat
C
Iedereen kiest wie er de baas is
D
Niemand is de baas

Slide 28 - Quiz

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan de leerling...
  1. Herkennen en uitleggen wat het verschil is tussen gebiedskenmerken en bevolkingskenmerken.
  2. Herkennen wat laagland, heuvelland, middelgebergte en hooggebergte is. 
  3. Uitleggen wat reliëf is. 





Slide 29 - Slide

6. Eenheid en verdeeldheid
Cursus 6.1 Europa in delen.

Begrippen:
- Ligging.
- Gebiedskenmerken.
- Laagland.
- Heuvelland.
- Middelgebergte.
- Hooggebergte.
- Bevolkingskenmerken.
- Bevolkingsdichtheid.


Cursus 6.2 De koude oorlog.

Begrippen:
- Oostblok.
- Westblok.
- Koude oorlog.
- Communisme.
- Berlijnse muur.
- Wapenwedloop.


Slide 30 - Slide