b1b 19-6-25
1 / 18
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
(De appels) zijn rot.
A
Des pommes
B
De pommes
C
Pommes
D
Les pommes
Slide 3 - Quiz
(Één kopje koffie), alstublieft
A
Une tasse le café
B
Une tasse de café
C
Une tasse du café
D
Une tasse café
Slide 4 - Quiz
Wil je ook (salade)?
A
salade
B
la salade
C
de la salade
D
de salade
Slide 5 - Quiz
On est néerlandais! Évidemment on veut manger ... frites!
A
...
B
de la
C
des
D
de
Slide 6 - Quiz
Il y a ... fromage dans le frigo?
A
du
B
de l'
C
des
D
...
Slide 7 - Quiz
Je bois ... Orangina tous les jours!
A
du
B
de l'
C
de
D
...
Slide 8 - Quiz
Tu veux ... sauce avec ta viande?
A
de l'
B
des
C
...
D
de la
Slide 9 - Quiz
Wat koop je NIET bij een boulangerie?
A
Des croissants
B
Une baguette
C
Des macarons
D
Des pommes
Slide 10 - Quiz
Hoeveel keer per dag eten Fransen warm? (over het algemeen)
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 11 - Quiz
Als je drie Michelin-sterren hebt, wat kan je dan?
A
Heel goed autorijden
B
Heel goed koken
C
Heel goed voetballen
D
Heel goed dansen
Slide 12 - Quiz
Wat is een hypermarché?
A
Een hele grote supermarkt
B
Een winkel waar je snel geholpen wordt
C
Iemand die heel druk doet.
D
Een hele lange wandeltocht
Slide 13 - Quiz
Wat kun je NIET drinken?
A
Le vin
B
L'eau
C
Les fraises
D
Le lait
