oncologie

Oncologie
1 / 29
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oncologie

Slide 1 - Slide

Wat weet je van kanker?

Slide 2 - Mind map

Kanker

Kanker is een verzamelnaam voor kwaadaardige tumoren en/of celvorming.
Afhankelijk van de plek vanuit waar het groeit heeft het een typering gekregen

Slide 3 - Slide

Celgroei
Mens is opgebouwd uit cellen, deze cellen delen/vermeerderen zich, erfelijkheid is hierbij een belangrijke factor.

Door invloeden kan deze celdeling ongeremd worden 
  1. Benigne = goedaardig
  2. Maligne = kwaadaardig (carcinoom/sarcoom)



Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Verschillende typen/oorsprong
  • Sarcoom: kwaadaardig, gaat uit van steunweefsel (bind-, beenweefsel,    kraakbeen)
  • Carcinoom: kwaadaardig, gaat uit van dekweefsel/ epitheelcellen (huid        en slijmvliezen)
  • Glioom, goed/kwaadaardig, hersencellen
  • Hematologische kanker: gaat uit van het bloedcellen
  • Melanoom: gaat uit van moedervlekken of het oog
  • Lipoom: goedaardig, vetweefsel
  • Myoom: goedaardig. spierweefsel

Slide 7 - Slide

Benigne


  • cellen tumor lijken op weefsel waaruit het is ontstaan
  • langzame groei
  • houden zich aan anatomische grenzen
  • meestal gemakkelijk te verwijderen
  • zaaien niet uit

Maligne


  • cellen tumor lijken niet meer op weefsel waaruit het is ontstaan
  • groeien vaak snel
  • houden zich niet aan anatomische grenzen
  • moeilijker te verwijderen door onzichtbare uitlopers
  • zaaien vaak uit (Metastasen)

Slide 8 - Slide

Uitzaaiing


  • Uitzaaiing van een tumor heet een metastase.

Metastasen verspreiden zich door het lichaam via:

  • lymfebanen (lymfogene metastasen)
  • bloedvaten (hematogene metastasen)
  • uitzaaien naar vrije buikholte of pleuraholte






Slide 9 - Slide

Signalen van kanker
  • gewichtsverlies, vermoeidheid, slecht uit zien
  • veranderingen bij plassen
  • verandering ontlasting
  • verdikking/knobbel in lichaam
  • blijvende heesheid of hoest, bloed ophoesten
  • slikklachten
  • moedervlekken en huidplekjes die veranderen
  • een plekje dat schilfert of bobbeltje op de huid
  • vrouw > ongewoon bloedverlies/afscheiding, man> pijn of verandering zaadballen 

Slide 10 - Slide

Onderzoeken
  • anamnese/lichamelijk onderzoek
  • bloedonderzoek
  • radiologische onderzoek (röntgen/ct/mri/echo)
  • nuclaire onderzoek (PETscan/botscan)
  • scopie
  • biopt afnemen (PA-diagnose)


Slide 11 - Slide

Behandeling

  • Curatief = genezend
  • Palliatief = verlichtend
  • adjuvant = aanvullend op curatief (bestraling na operatie)
  • neo-adjuvant = voorafgaand (aan bijvoorbeeld een operatie)





Slide 12 - Slide

Behandeling van kanker
Er zijn verschillende behandelingen tegen kanker. 
Een behandeling kan bedoeld zijn om:
  • iemand te genezen
  • iemand langer te laten leven met kanker (soms zelfs nog jaren)
  • klachten te verminderen of voorkomen














Slide 13 - Slide

Behandeling

  • Curatief = genezend
  • Palliatief = verlichtend
  • adjuvant = aanvullend op curatief (bestraling na operatie)
  • neo-adjuvant = voorafgaand (aan bijvoorbeeld een operatie)





Slide 14 - Slide

Meest voorkomende behandeling

  • Operatie
  • Chemotherapie (met cytostatica)
  • Hormonale therapie
  • Radiotherapie (bestraling) in of uitwendig







Slide 15 - Slide

Chemotherapie
Welke toedieningsvormen zijn er:
  • per infuus
  • via injectie
  • tablet

Slide 16 - Slide

Wat is chemotherapie
Bij chemotherapie worden er stoffen toegediend die kankercellen doden of de celdeling remmen. Deze stoffen heten cytostatica. Ze verspreiden zich via het bloed door het hele lichaam.

Slide 17 - Slide

Bijwerkingen chemotherapie
  • problemen spijsvertering: misselijkheid/braken/diarree/obstipatie/stomatitis
  • dun of uitvallend haar
  • vermoeidheid
  • beenmergsupressie (tekort bloedcellen en bloedplaatjes)
  • invloed op vruchtbaarheid
  • huidveranderingen


Slide 18 - Slide

Palliatieve terminale zorg bij kanker.
Terminale zorg > laatste levensfase
Palliatieve terminale zorg > levensverwachting van ong. 3 mnd

Verlichten van lijden.
Steun bieden aan zorgvrager + naasten
Praktische maatregelen nemen
Zorg voor fysieke, psychosociale en spirituele aspecten

Slide 19 - Slide

Zorg voor fysieke aspecten
Voorkomen van lichamelijk lijden
Pijn bestrijden
Fentanyl en/of morfine dmv. pleister 
Orale medicatie
Morfine via injectie sc of iv of via pomp
Houding 
Inzet van hulpmiddelen


Slide 20 - Slide

Zorg voor fysieke aspecten
Jeuk
Jeuk is erger dan pijn
Complicatie van kanker > reactie van immuunsysteem

Voeding
Richten op wensen van de cliënt
Stoppen met voeding / vocht. 

Slide 21 - Slide

Zorg voor fysieke aspecten
Mondverzorging
Mondslijmvlies droogt uit
Regelmatig bevochtigen

Uitscheiding
Obstipatie door morfine
Incontinentiemateriaal vs. decubitus

Slide 22 - Slide

Zorg voor fysieke aspecten
Ademhaling
Morfine geeft verlichting
Frisse omgeving, houding, zn zuurstof
Reutelen

Vermoeidheid
Observeren op andere factoren zoals slapeloosheid/angst

Slide 23 - Slide

Aandachtspunten
  • Pijnbestrijding
  • ondersteuning bij voeding
  • zorg voor en na behandelingen
  • ondersteunen bij gevolgen van de behandelingen zoals:
  • kleine porties eten/pruik/zachte tandenborstel/prothese
  • Bescherming bij uitscheidingsproducten 
  • Psychische en sociale ondersteuning

Slide 24 - Slide

Aandachtspunten cliënt en omgeving
Schoonmaken: Toilet, bed, omgeving
Chemotherapie in urine, ontlasting en braaksel







Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Bestraling
  •  Bestraling is een behandeling die kankercellen vernietigt. 
  • De bestraling gebeurd op de plek waar de tumor of uitzaaiingen zitten. 
  • De gezonde cellen eromheen worden zo veel mogelijk gespaard.
  • Kankercellen kunnen minder goed tegen straling dan gezonde cellen.
  • Gezonde cellen die bestraald zijn herstellen zich meestal weer.

Slide 27 - Slide

Bijwerkingen
  • moeheid.
  • huidproblemen, zoals roodheid, droogheid, jeuk en opengaande huid.
  • misselijkheid.
  • pijn.
  • haaruitval door bestraling van het hoofd.
  • heesheid en een droge mond door bestraling van de mond of keel.
  • slikklachten door bestraling van de slokdarm.
  • plasklachten door bestraling van de buik.

Slide 28 - Slide

Wat ga je van deze les vooral onthouden?

Slide 29 - Open question