Bloedtransfusie en Veneus poortsysteem

Bloedtransfusie
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bloedtransfusie

Slide 1 - Slide

Wanneer geef je een bloedtransfusie?

Slide 2 - Mind map

Indicaties
  • Acuut bloedverlies 
  • Anemie (bloedarmoede) door tekort erytrocyten (rode bloedcellen) 
  • Tekort aan trombocyten (bloedplaatjes) 
  • Tekort aan plasma 



Slide 3 - Slide

Samenstelling van bloed 
  • Bloedplasma werkt als transportmiddel om verschillende stoffen (zoals gassen, glucose en vetten) door het lichaam te vervoeren.

  • Rode bloedcellen bevatten Hemoglobine (zuurstofbindend eiwit). 

  • Bloedplaatjes zijn verantwoordelijk voor de bloedstolling. Als je bloedt, gaan de bloedplaatjes aan elkaar kleven op de plaats van de beschadiging. De bloedplaatjes vormen samen met rode en witte bloedcellen een prop die de bloeding stopt. Er vormt zich dan een korst op de wond.

  • Witte bloedcellen spelen een rol in het afweersysteem..

Slide 4 - Slide

De bloedtransfusie kan via verschillende wegen toegediend worden. Welke is onjuist?
A
Perifeer infuus
B
CVK
C
PICC
D
Subcutane naald

Slide 5 - Quiz

Ontvangen van bloed
Omdat er veel verschillende, onderling niet verenigbare bloedgroepen bestaan, is het niet mogelijk om van iedereen bloed te ontvangen.

In het algemeen geldt: wie een bepaalde factor niet heeft, mag geen bloed ontvangen waarin die factor wel aanwezig is. Als dat wel gebeurt kan iemand een afweerreactie krijgen op de "vreemde" deeltjes die plotseling in het lichaam aanwezig zijn. 

De rhesusfactor is een eiwit dat op de oppervlakte van de rode bloedcellen kan zitten en daarmee je bloedgroep bepaalt. Als de rhesusfactor op je rode bloedcellen zit, ben je rhesus positief. Dit is het geval bij 85% van de mensen. Als de factor ontbreekt, ben je rhesus negatief.

Slide 6 - Slide




Wat kun je aflezen uit dit schema? 

Slide 7 - Slide

Universele donor/ ontvanger
Bloedgroep 0 resus D-negatief (0-) wordt gezien als de universele donor, dit bloed kan aan iedere ontvanger gegeven worden.

Bloedgroep AB resus D-positief (AB+) wordt gezien als universele ontvanger, deze persoon kan bloed van iedereen ontvangen.

Slide 8 - Slide

Met kruisbloed doet men kruisproeven, om te zien of de bloedgroepen van beide bloedsoorten overeenstemmen. Hoe lang is kruisbloed geldig?
A
12 uur
B
24 uur
C
72 uur
D
96 uur

Slide 9 - Quiz

Welke bijwerkingen kunnen er optreden tijdens een transfusie? (meerdere antwoorden goed, kies 1)
A
Koude rillingen/ koorts
B
Kortademigheid
C
Pijn in de rug/armen/lendenen
D
Huiduitslag / jeuk

Slide 10 - Quiz

Wat doe je bij een transfusiereactie (mild of matig/ernstig)? 

Slide 11 - Slide

Mag je in een avond- of nachtdienst een bloedtransfusie geven?
A
Ja, Altijd
B
Alleen bij uitzondering
C
Nee, Nooit

Slide 12 - Quiz

Welke vitale parameters meet je? En hoe vaak?

Slide 13 - Open question

Bij een temperatuur > 38.0 dient de arts geraadpleegd te worden of de transfusie mag doorgaan
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Welke toedieningssnelheid wordt aanbevolen?
 20-30 min. per eenheid
20 min. per eenheid
 1-2 uur, max. in 6 uur

Erytrocyten (rode bloedcellen)

Trombocyten (bloedplaatjes)

Plasma

Slide 15 - Drag question

Houdbaarheid & transport
Het bloedproduct wordt vlak voor de transfusie bij het bloedtransfusie lab opgehaald. Donoreenheden dienen z.s.m. worden aangesloten/toegediend. 

Erytrocyten en plasma uiterlijk binnen 1 uur, 
in verband met de houdbaarheid in de koelbox;

Trombocyten moeten op kamertemperatuur blijven en dienen direct toegediend te worden i.v.m. beperkte houdbaarheid. 

Slide 16 - Slide

Wat controleer je bij de dubbelcheck?

Slide 17 - Mind map

Check
  • Patiëntengegevens ; actief VS passief 
  • Identificatiegegevens bloedproduct 
  • Houdbaarheid 
  • Geldigheid antistofscreening / kruisbloed 
  • Afwijkingen (kleur, lekkage, stolsels) 
  • Minimaal door 1 BIG registreerde! 

Slide 18 - Slide

VRAGEN
Vragen

Slide 19 - Slide

Veneus poortsysteem 

Slide 20 - Slide

Poortsysteem
  • Onderhuidse, duurzame toegang tot centraal veneuze vaatstelsel.
  • Bestaat uit een injectiekamer waaraan een katheter is bevestigd. Deze kamer wordt onderhuids ingebracht (veelal borststreek)
    en vastgemaakt aan het spierweefsel. De katheter mondt uit in de grote ader. 
  • Het dikke siliconenmembraan van de injectiekamer kan door de huid heen worden aangeprikt met een poortsysteem- naald. 

Slide 21 - Slide

Wat zijn indicaties voor een veneus poortsysteem?

Slide 22 - Mind map

Indicaties
  • TPV voor langere termijn
  •  IV infuusbehandeling voor langere periode
  • Veelvuldige herhaalde bloedafname 
  • Benodigde infusie (bijv. chemotherapie) 

Slide 23 - Slide

Wat zijn mogelijke complicaties? (meerdere goed, kies 1)
A
Ongemak, zwelling, pijn
B
Roodheid rondom de poort
C
Koorts
D
Kortademig/ benauwdheidsklachten

Slide 24 - Quiz

Voordelen t.o.v. andere systemen:
  • Kan jaren blijven zitten
  • Relatief eenvoudige ingreep 
  • Geschikt voor bloedafname  
  •  Sommige poortsystemen zijn geschikt voor CT/ contrast 

Slide 25 - Slide

Inbrengen Poortkatheter/ Port a cath
  • Ingebracht door een Chirurg op de OK. 
  • Onder plaatselijke verdoving. 
  • Het reservoir wordt via een sneetje in de
     huid op de borst geplaatst en vastgehecht. 
  • De chirurg brengt de katheter vervolgens
     via een lange naald in een groot bloedvat
     en sluit deze aan op het reservoir. 

Slide 26 - Slide

Stappenplan verzorging
  • Steriel gaasje op de wond mag 24 uur na plaatsing verwijderd worden 
  • Als er oplosbare hechtingen zijn gebruikt, moeten de knoopjes hiervan
     na 2 dagen worden doorgeknipt 

  • Tips zorgvrager: niet lang baden of douchen , poort beschermen m.b.v.
     transparante pleister. 

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Wanneer verwijder je een port a cath?

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Slide