spreekles huis

Fijn dat je er bent!
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Fijn dat je er bent!

Slide 1 - Slide

Agenda
Mededelingen
Wat weet je nog of al?
Theorie / Instructie
Oefenen
Zelfstandig werken
Herhalen
Evalueren & Afsluiten

Wat gaan we doen?

  • Woorden oefenen van "het huis"   - Praatplaat
  • - Draai het wiel
  • - Raad het woord.
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

Praatplaat

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Slide 5 - Link

Schrijf de woorden op die je deze week hebt geleerd.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Werkwoorden

Lowan
 het huis

Slide 8 - Slide

blijven

ik blijf
jij blijft
hij blijft
zij blijft
wij blijven
jullie blijven
zij blijven
wonen

ik woon
jij woont 
hij woont
zij woont
wij wonen
jullie wonen
zij wonen

Slide 9 - Slide

slapen

ik slaap
jij slaapt
hij slaapt
zij slaapt
wij slapen
jullie slapen
zij slapen
opruimen

ik ruim op
jij ruimt op
hij ruimt op
zij ruimt op
wij ruimen op
jullie ruimen op
zij ruimen op

Slide 10 - Slide

verhuizen

ik verhuis
jij verhuist
hij verhuist
zij verhuist
wij verhuizen
jullie verhuizen
zij verhuizen
schoonmaken

ik maak schoon
jij maakt schoon
hij maakt schoon
zij maakt schoon
wij maken schoon
jullie maken schoon
zij maken schoon

Slide 11 - Slide

wassen

ik was
jij wast
hij wast
zij wast
wij wassen
jullie wassen
zij wassen
opstaan

ik sta op
jij staat op
hij staat op
zij staat op
wij staan op
jullie staan op
zij staan op

Slide 12 - Slide

strijken

ik strijk
jij strijkt
hij strijkt
zij strijkt
wij strijken
jullie strijken
zij strijken
zijn

ik ben
jij bent
hij is
zij is
wij zijn
jullie zijn
zij zijn

Slide 13 - Slide

ik
hij
woon
blijf
woont
blijft

Slide 14 - Drag question

wij
hij
ruimen op
slapen
slaapt
ruimt op

Slide 15 - Drag question

ik
jij
maakt schoon
verhuist
maak schoon
verhuis

Slide 16 - Drag question

jij
jullie
wassen
staan op
wast
staat op

Slide 17 - Drag question

ik
jij
strijk
strijkt
bent
ben

Slide 18 - Drag question

ik
A
woon
B
woont

Slide 19 - Quiz

ik
A
verhuizen
B
verhuis

Slide 20 - Quiz

ik
A
strijkt
B
strijk

Slide 21 - Quiz

ik
A
ben
B
zijn

Slide 22 - Quiz

jij
A
woont
B
wonen

Slide 23 - Quiz

jij
A
verhuizen
B
verhuist

Slide 24 - Quiz

jij
A
schoonmaken
B
maakt schoon

Slide 25 - Quiz

jij
A
bent
B
zijn

Slide 26 - Quiz

hij
A
slapen
B
slaapt

Slide 27 - Quiz

hij
A
strijken
B
strijkt

Slide 28 - Quiz

wij
A
slapen
B
slaapt

Slide 29 - Quiz

wij
A
opruimen
B
ruimen op

Slide 30 - Quiz

jullie
A
doen het goed!
B
doe het goed!

Slide 31 - Quiz

Boomnt2

Slide 32 - Slide