H6 basis 3

H6 basis 3
1 / 33
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H6 basis 3

Slide 1 - Slide

herhaling energievormen en energie-omzettingen

Slide 2 - Slide

celcius / kelvin

Slide 3 - Slide

wat is 20 graden celsius in kelvin?
A
20 K
B
273 K
C
293 K
D
253 K

Slide 4 - Quiz

wat is 25 graden Celsius in kelvin?
A
25 K
B
298,15 K
C
298 K
D
-248 K

Slide 5 - Quiz

273 Kelvins =
A
546 Celsius
B
0 Celsius
C
20 Celsius
D
273 Celsius

Slide 6 - Quiz

Celsius en Kelvin
A
Van Celsius naar Kelvin +273
B
Van Celsius naar Kelvin - 273
C
Van Kelvin naar Celsius -273
D
Van Kelvin naar Celsius +273

Slide 7 - Quiz

20 graden Celcius = 293 Kelvin

Hoeveel Kelvin is 25 graden Celsius?
A
268Kelvin
B
0Kelvin
C
294Kelvin
D
298Kelvin

Slide 8 - Quiz

Reken om naar Kelvin:
37 °C
A
- 236 K
B
-200 K
C
274 K
D
310 K

Slide 9 - Quiz

50 graden Celcius = .......... Kelvin?
A
223
B
-223
C
323
D
423

Slide 10 - Quiz

Wat is 20 oC in Kelvin?
A
20K
B
253K
C
293K
D
273K

Slide 11 - Quiz

Reken om:

300 Kelvin = .... ?
A
573oC
B
300oC
C
273oC
D
27oC

Slide 12 - Quiz

Reken om:

- 15 Kelvin = ... ?
A
288oC
B
258oC
C
258oC
D
Kan niet...

Slide 13 - Quiz

Wat is 23 graden Celcius in Kelvin?
A
23K
B
223K
C
296K
D
273K

Slide 14 - Quiz

Hoeveel Kelvin is 50°C?

A
50 Kelvin
B
123 Kelvin
C
223 Kelvin
D
323 Kelvin

Slide 15 - Quiz

De vader van Kelvin wil dat zijn zoon liesjes zingt. Wat wil Kelvin?
A
Kelvin wil ook zingen
B
Kelvin wil liever spelen
C
Kelvin wil spullen verkopen

Slide 16 - Quiz

0 graden / 100 graden celcius
ook dat ding met stollen ed uitleggen

Slide 17 - Slide

Wat is het kookpunt?
A
100 graden Celsius
B
een punt waarbij een stof gaat koken
C
de temperatuur waarbij een stof gaat koken

Slide 18 - Quiz

Het kookpunt van zuurstof is -183 ℃.
Wat is het kookpunt van zuurstof in kelvin?
A
-90 K
B
-456 K
C
90 K
D
456 K

Slide 19 - Quiz

Het kookpunt van olie is hoger dan het kookpunt van water.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Wat is het smeltpunt
A
Stof gaat van vast naar een gas
B
Stof gaat van vloeistof naar gas
C
Stof gaat van vloeistof naar vast
D
Stof gaat van vast naar vloeistof

Slide 21 - Quiz

Wat is het smeltpunt van water?
A
90 graden Celsius
B
100 graden Celsius
C
0 graden Celcius
D
20 graden Celsius

Slide 22 - Quiz

(geleiding stroming straling)

Slide 23 - Slide

Warmte kan zich verplaatsen via drie verschillende vormen van warmtetransport. Welke drie?

Slide 24 - Open question

warmtetransport van de buitenkant van een pan naar de binnenkant vindt plaats door
A
geleiding
B
stroming
C
straling
D
stroming en straling

Slide 25 - Quiz

14a) Wanneer warmte zich verplaatst via luchtcirculatie, is er sprake van
geleiding / straling / stroming.

A
Geleiding
B
Straling
C
Stroming

Slide 26 - Quiz

Onder laminaat wordt een ondervloer gelegd voor isolatie, welke vorm van warmtetransport wordt tegengegaan?

A
Geleiding
B
Straling
C
Stroming

Slide 27 - Quiz

Geleiding, stroming of straling?
Als ik een glas met hete thee
vasthoud worden mijn handen
warm...
A
Geleiding
B
Stroming
C
Straling

Slide 28 - Quiz

Geleiding, stroming of straling?
Als ik dichtbij de openhaard zit en naar het vuur kijk wordt mijn gezicht warm...
A
Geleiding
B
Stroming
C
Straling

Slide 29 - Quiz

Geef aan of je de warmte voelt door straling, stroming of geleiding.
Je voelt op een zomerse dag de warmte van de zon op je gezicht branden.
A
Straling
B
Stroming
C
Geleiding

Slide 30 - Quiz

Geleiding, stroming of straling?
Ik heb een ijsje vast bij het hoorntje
en mijn hand wordt koud.
A
Geleiding
B
Stroming
C
Straling

Slide 31 - Quiz

Voor welke manier(en) van warmteverplaatsing is een tussenstof nodig?
A
straling, stroming, geleiding
B
straling, stroming
C
stroming en geleiding
D
straling en geleiding

Slide 32 - Quiz

Langs de grond voel je lucht stromen
A
Stroming
B
Straling
C
Geleiding

Slide 33 - Quiz