H3D - Les 2 - P2 - Bedrijfseconomie

Plattegrond
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Plattegrond

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welkom H3B
Een eigen bedrijf

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat doen we deze les?
  • Wat gaan we doen in periode 2? 
      Bedrijfseconomie > H4 en H5

  • Start H4: een eigen bedrijf

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Na deze les weet je bedrijfseconomie is.

  • Na deze les weet je wat voor- en nadelen zijn van een eigen bedrijf.

  • Na deze les weet je wat het verschil is tussen de (verwachte) brutowinst en nettowinst en kan je deze berekenen.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Meenemen
  • Boek

  • Schrift

  • Pen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De bekendste ondernemer
ter wereld.

Hoe heet hij?

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

Elon Musk onderneemt oa. in auto's.

--> Hoe heet de autoproducent waar hij nog steeds eigenaar van is?

--> En welke bedrijven heeft hij nog meer?

Slide 9 - Mind map

Paypal
Tesla
SpaceX
Twitter

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wie wil er net als Elon Musk ondernemer worden?
Ja, ik weet zeker dat ik ondernemer wil worden
Dat weet ik nog niet
Nee, ik weet zeker dat ik geen ondernemer wil worden

Slide 11 - Poll

Noem een voordeel
Noem een nadeel

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Basisbegrippen hoofdstuk 4
Afzet: Het aantal verkochte producten in stuks.

Omzet: Het bedrag in geld dat de verkoper ontvangt van de kopers.

Inkoopwaarde van de omzet: De inkoopprijs van de verkochte omzet.   
 
Brutowinst: het geld dat overblijft na aftrek van de inkoop van de omzet

Nettowinst: het geldt dat overblijft na aftrek alle kosten van de omzet


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Berekeningen hoofdstuk 4
Afzet: Het aantal verkochte producten

Omzet: Afzet x verkoopprijs

Inkoopwaarde van de omzet: Afzet x inkoopprijs 
 
Brutowinst: Omzet – inkoopwaarde van de omzet

Nettowinst: Brutowinst – alle bedrijfskosten


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
  • H4 Een eigen bedrijf
      4.2. Omzet, brutowinst en
      nettowinst
      Maak opdracht 4.4 t/m 4.8
timer
15:00

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Tot volgende week!

Slide 18 - Slide

This item has no instructions