Wanneer gebruik je avoir of être als hulpwerkwoord?
Gemakkelijke (maar niet altijd opgaande) regel: gebruik hetzelfde hulpwerkwoord als wij in het Nederlands doen, exemple: ik hebgegeven = j' ai donné hij is binnengekomen = il est entré
Slide 18 - Slide
Hulpww être: voltooid deelwoord past zich aan onderwerp aan!
mannelijk enkelvoud: X
vrouwelijk enkelvoud: + e
mannelijk meervoud: + s
vrouwelijk meervoud: + es
En wat te doen als mannelijk en vrouwelijk gemengd zijn?
Hélas les filles... dan kies je voor mannelijk...
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Voltooid deelwoord regelmatige werkwoorden
Werkwoorden op –er: haal -er eraf en voeg é toe
(manger: j'ai mangé des moules).
Werkwoorden op –ir: haal -ir eraf en voeg -i toe
(finir: il a fini ses devoirs)
Werkwoorden op –re: haal -re eraf en voeg -u toe
(perdre: elle a perdu son sac)
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Enkele onregelmatige werkw
être j'ai été ik ben geweest
avoir j'ai eu ik heb gehad
faire j'ai fait ik heb gedaan, gemaakt
prendre j'ai pris ik heb gepakt, genomen
vouloir j'ai voulu ik heb gewild
pouvoir j'ai pu ik heb gekund, gemogen
voir j'ai vu ik heb gezien
Slide 23 - Slide
Zet in de passé composé ils (regarder)
A
a regardé
B
ont regardé
C
avons regardé
D
sont regardé
Slide 24 - Quiz
Zet in de passé composé wij zijn geweest
A
Nous avons été
B
Nous sommes été
C
Vous êtes été
D
Vous avez été
Slide 25 - Quiz
Zet in de passé composé Tom (sortir) de l'école.
A
a sorti
B
est sortie
C
est sorti
D
a sortie
Slide 26 - Quiz
Zet in de passé composé Tu (aller)
A
as allé
B
es allé
C
a allé
D
est allé
Slide 27 - Quiz
Imparfait ou bien passé composé?
Autrefois, les gens n'avaient pas d'ordinateur.
Ils utilisaient toujoursdu papier pour s'envoyer des lettres.
Puis, dans les années 90 du siècle précédent, Internet est devenutrès normal.
Tout à coup, les gens ont commencé à écrire des emails et à faire des recherches sur le Net.
Avant, on ne savait même pas ce que c'était, un e-mail.
Slide 28 - Slide
Wanneer gebruik ik de imparfait?
Je gebruikt de imparfait om een gebeurtenis of situatie uit het verleden te verwoorden.
Gewoonte: Tous les jours, j'achetais une mangue.
Beschrijving: Le portrait de Mona Lisa me semblait petit.
Handeling van onbepaalde duur: Nous regardions les tableaux dans le musée.
Slide 29 - Slide
Een gewoonte
Een beschrijving
Een handeling van onbepaalde duur
Je me levais toujours à 7h.
Nous regardions un film à la télé.
La rue était vide,
il faisait chaud.
Slide 30 - Drag question
L'imparfait - Sommige Bijwoordelijke bepaling van tijd
Souvent - vaak
Toujours - altijd
Quelquefois - Soms
Autrefois - Vroeger
Tous les jours - iedere dag
Avant - voorheen
D'habitude -Gewoonlijk
Slide 31 - Slide
Dus wanneer de passé composé?
De pc vertelt de plotselinge actie of eenmalige gebeurtenis. Deze actie heeft een bepaalde duur.
De pc duidt een verandering aan in de oude gewoontes of een verandering in de gegeven beschreven situatie. Exemples:
J'ai rencontré Paul ce week-end et on a pris un verre au café
On faisait un BBQ, quand il a commencé à pleuvoir
Il est né le 8 mars 2005
Slide 32 - Slide
Le Passé composé - Sommige Bijwoordelijke bepaling van tijd
Puis - vervolgens
Alors - Toen
Ensuite - Daarna
(Toute de suite) après - Daarna Tout à coup - plotseling
Soudain - plotseling
L'année - vorig jaar
Slide 33 - Slide
Kies in het volgende verhaaltje tussen Imparfait en Passé Composé Quand j'..... jeune, je jouais du piano.
A
étais
B
ai été
Slide 34 - Quiz
Un jour j'/je ...... devant la reine Maxima.
A
ai joué
B
jouais
Slide 35 - Quiz
Pendant que je jouais, la reine Maxima ..... dans la salle.