Hoofdstuk 5 Een indeling van dagbesteding Paragraaf 5.1 en 5.2 en 5.4
Dagbesteding
Hoofdstuk 5 Een indeling van dagbesteding
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DagbestedingMBOStudiejaar 1
This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Dagbesteding
Hoofdstuk 5 Een indeling van dagbesteding
Slide 1 - Slide
We behandelen deze periode:
Hoofdstuk 5, 6, 7 en 8
Hetzelfde boek als in de vorige periode
Dezelfde afspraken
Wil iemand nog iets kwijt?
Slide 2 - Slide
Activiteiten aanbieden
Thema 2
Hoofdstuk5 Een indeling van dagbesteding
Leerdoelen:
Aan het einde van de les weet je wat passend dagbesteding inhoudt.
Aan het einde van de les weet je welke rol een mantelzorger en een vrijwilliger hebben m.b.t. dagbesteding.
Slide 3 - Slide
Inleiding
School --> ontwikkelingsgerichte activiteiten
Vrije tijd --> Belevingsgerichte activiteiten
Werk --> arbeidsgerichte activiteiten
Werkveld is breed. Varieert in leeftijd, achtergrond en hulpvraag. Binnen het werkveld van een MZ'er zijn er veel verschillende mensen met ieder hun eigen hulpvragen, wensen en zoveel verschillende mogelijkheden aan dagbesteding.
Slide 4 - Slide
Passende dagbesteding
Passende dagbesteding is de afstemming tussen datgene wat de cliënt nodig heeft in combinatie met zijn/ haar wensen (vraag) en de randvoorwaarden en kenmerken waaraan het activiteitenprogramma voldoet (aanbod)
Slide 5 - Slide
Begeleidingsbehoefte
Ontwikkelmogelijkheden
Structuur
Nabijheid van begeleiding
Verzorgend
Verpleegtechnisch handelen (benadering van acuut handelen)
Slide 6 - Slide
Ontwikkelingsmogelijkheden
Specifiek ondersteunend zijn voor de ontwikkeling
Oefenen van vaardigheden op sociaal gebied en/of op het gebied van arbeid
De ontwikkelingsmogelijkheden van de cliënt zijn bepalend voor de vorm van passende dagbesteding. Intelligentie is daarbij van veel invloed.
Slide 7 - Slide
Nabijheid van begeleiding
Mate van aanwezigheid
Zelfstandig grote en/of kleine problemen oplossen minder nabijheid nodig
Slide 8 - Slide
Specifiek verzorgend en verpleegtechnisch handelen
Lichamelijke beperkingen kunnen een specifieke verzorging vragen
Denk aan: verschonen bij incontinentie, extra rustmomenten, speciale zorg voor voeding en wondverzorging.
Slide 9 - Slide
Benadering
Afstemmen van het tempo en ritme van activiteiten
Extra instructies
Aangepaste gebruikersinformatie van apparatuur.
Slide 10 - Slide
Acuut handelen
Als MZ'er moet je acuut kunnen handelen als de zorgbehoefte van een cliënt risico's met zich mee kunnen brengen.
Epileptische aanval
Zelfbeschadiging
Agressie aanvallen
Slide 11 - Slide
Waar denk je aan wat betreft de omgeving als het gaat om passende dagbesteding?
Slide 12 - Open question
Omgeving
Mate van open versus geslotenheid
Cliënten zoeken zekere bescherming
5 variaties:
open
beschut
beschermend
besloten
gesloten
De mate van openheid heeft vooral betrekking op de manier waarop cliënten kunnen omgaan met onverwachte veranderingen.
geografische ligging:
stedelijke / landelijke vorm kunnen van invloed zijn. Denk aan de drukte / ritme / prikkels / verleidingen van de dynamiek.
Slide 13 - Slide
Noem een voorbeeld van storend gedrag.
Slide 14 - Open question
Groep
Leeftijdsspecifieke kenmerken
Kinderen / jongeren ligt het accent op scholing
Voor ouderen ligt het tempo qua dagbesteding lager
Groepsspecifieke kenmerken
Soms is een groep belangrijker dan de activiteiten voor cliënten
Samenstelling moet aansluiten bij de individuele deelnemer
Storend gedrag
Als de samenstelling niet juist is kan dit voor en door iedereen leiden tot storend gedrag
Slide 15 - Slide
Noem een voorbeeld van een taak van een mantelzorger en een vrijwilliger
Slide 16 - Open question
Samenwerken met mantelzorgers en vrijwilligers
Veel mogelijk om je cliënt te ondersteunen
vrijwilliger krijgt geen salaris blijft bij: 'liefdewerk-oud-papier'
Kent veel voordelen net zoals een medewerker:
Sociale contacten;
een zekere mate van verwantwoordelijkheid;
werkervaring;
zinvolle tijdsbesteding.
Zijn een vertrouwd beeld binnen de maatschappelijke zorg. Bedrijfsvoering is mede afgestemd op de inzet van vrijwilligers. Ze zijn onmisbaar en wenselijk. Ze zijn nodig om de intensieve en vaak individuele zorg op een aanvaardbaar peil te houden.
Slide 17 - Slide
Samenwerken met mantelzorgers en vrijwilligers
Werving van vrijwilligers:
Werven in het sociale netwerk van de cliënt;
Werven in de buurt;
Werven via publiciteit;
Vrijwilligerswerk als onderdeel van een opleiding;
Werven via de vrijwilligersvacaturebank.
Ondersteuning van de vrijwilliger:
Hoe werk een rolstoel?
Hoe ga ik een trottoir op en af 'zonder dat ik mijn rug blesseer, of zonder dat Piet uit de rolstoel valt?
Meer voorbeelden op blz. 104 in je theorieboek
Slide 18 - Slide
Waardeer de vrijwilliger!
Vergeet de vrijwilliger niet om ze af en toe een vorm van waardering te laten blijken!
Enkele vormen van waardering:
Nieuwjaarskaart van de instelling;
bij artikelen in de krant de inzet van vrijwilligers benoemen;
Kies de vrijwilliger van het jaar voor je instelling;
organiseer een klein presentje, bijvoorbeeld een chocoladeletter met Sinterklaas
Slide 19 - Slide
Mantelzorgers
Vrijwilligers die een taak op zich hebben genomen vanuit betrokkenheid, vanuit een relatie, of gewoon van de nood een deugd maken = mantelzorger
Vrijwilligers hebben een keus maar mantelzorgers vaak niet;
Cliënt is een broer, zus, vader, moeder, echtgenoot of kind;
Noodgedwongen hulpverlener geworden;
Komen emoties bij kijken;
Balanceren op de grens;
Opofferingen;
Slide 20 - Slide
Vervangende zorg of respijtzorg
Respijtzorg betekent dat je de mantelzorgers de mogelijkheid geeft even hun zorgtaken tijdelijk aan een ander, in dit geval aan jou, over te dragen.
Kent vele vormen:
Opvang zoals buitenopvang;
Bij de zorgvrager thuiskomen;
Uitgevoerd worden door beroepskracht of vrijwilliger;
Kan incidenteel zijn of structureel;
Kan gaan om een gezamenlijke vakantie van de mantelzorger en de zorgvrager waarbij de zorg wordt overgenomen door een zorgprofessional.
Slide 21 - Slide
Aan de slag!
Lees zelfstandig blz. 77 t/m 80 van paragraaf 5.2 + blz. 103 t/m 107 van paragraaf 5.4 uit je theorieboek.