Spellen laatste schoolweek

Spellen laatste schoolweek
1 / 26
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 26 slides, with text slides.

Items in this lesson

Spellen laatste schoolweek

Slide 1 - Slide

Spellen laatste schoolweek

Slide 2 - Slide

1. Er was misschien eens.



Is het verhaal waar of niet waar?

Slide 3 - Slide

De taal die niet gesproken, maar gefloten wordt
(origineel)
Er was misschien een bergdorpje in het noorden van Turkije. Zoals in het hele land kun je ook hier iedere ochtend de vogels horen fluiten. Maar het getjilp in deze vallei klinkt anders dan in de rest van het land. Als je heel goed luistert, hoor je dat er hier en daar een vreemde vogel tussen zit. En als je nog beter luistert, hoor je heel misschien dat het zelfs geen vogel is, maar mevrouw Kocek. Mevrouw Kocek is de beste fluitster van het dorp. Als je je ogen sluit, lijkt het net alsof je een nachtegaal hoort.

Slide 4 - Slide

De taal die niet gesproken, maar gefloten wordt
Er was misschien een bergdorpje in het noorden van Turkije. Zoals in het hele land kun je ook hier iedere ochtend de vogels horen fluiten. Maar het getjilp in deze vallei klinkt anders dan in de rest van het land. Als je heel goed luistert, hoor je dat er hier en daar een vreemde vogel tussen zit. En als je nog beter luistert, hoor je heel misschien dat het zelfs geen vogel is, maar mevrouw Kocek. Mevrouw Kocek is de beste fluitster van het dorp. Als je je ogen sluit, lijkt het net alsof je een nachtegaal hoort.
Mevrouw Kocek fluit natuurlijk niet zomaar. Als ze weer eens een mooie melodie de vallei instuurt, hoor je even later een deuntje van de andere kant terugkomen. Het is haar dochter die het gefluit beantwoordt. Ze spreken een taal, die alleen de andere mensen uit het dorp kunnen verstaan. Een taal die niet gesproken, maar gefloten wordt. Als je niet weet dat ze bestaat, zou je denken dat in het dorp geen mensen, maar vogels wonen. Elke zin bestaat uit een aantal fluittonen. Op die manier wordt elk gesprek een fabelachtig fluitconcert. De hele dag door kwetteren mensen als mussen door de bergen. De ene keer hoor je het gefluit van bezorgde ouders, de andere keer het getjilp van geliefden. Voor de meeste mensen lijkt deze taal ontzettend moeilijk, maar voor mevrouw Kocek en de andere bewoners van het dorp is hun vogeltaal een fluitje van een cent.

Mevrouw Kocek fluit natuurlijk niet zomaar. Als ze weer eens een mooie melodie de vallei instuurt, hoor je even later een deuntje van de andere kant terugkomen. Het is haar dochter die het gefluit beantwoordt. Ze spreken een taal, die alleen de andere mensen uit het dorp kunnen verstaan. Een taal die niet gesproken, maar gefloten wordt. Als je niet weet dat ze bestaat, zou je denken dat in het dorp geen mensen, maar vogels wonen. Elke zin bestaat uit een aantal fluittonen. Op die manier wordt elk gesprek een fabelachtig fluitconcert. De hele dag door kwetteren mensen als mussen door de bergen. De ene keer hoor je het gefluit van bezorgde ouders, de andere keer het getjilp van geliefden. Voor de meeste mensen lijkt deze taal ontzettend moeilijk, maar voor mevrouw Kocek en de andere bewoners van het dorp is hun vogeltaal een fluitje van een cent.

Slide 5 - Slide

De taal die niet gesproken, maar gefloten wordt
(Niveau A1)
In het noorden van Turkije is een klein dorp. In dat dorp hoor je ’s ochtends vogels fluiten. Maar de vogels in dit dorp klinken anders. Soms hoor je iets vreemds tussen de vogels. Dat is geen vogel, maar mevrouw Kocek. Zij kan heel goed fluiten. Het klinkt net als een nachtegaal.
Mevrouw Kocek fluit niet voor niets. Haar dochter fluit terug. Zo praten zij met elkaar. Ze gebruiken geen woorden, maar fluitjes. 

Slide 6 - Slide

Het is een speciale taal. Alleen mensen in het dorp begrijpen die taal. Voor andere mensen klinkt het als vogelgeluiden. Maar het is echt een taal. De mensen fluiten de hele dag. Soms fluiten ouders. Soms fluiten verliefde mensen. De fluittaal is moeilijk voor andere mensen. Maar voor mevrouw Kocek is het makkelijk. Voor haar is fluiten net als praten.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

De ridder die de friet uitvond
(origineel)
Er was misschien eens een ridder die heel graag at. Hij kon de hele dag door eten. Drie eitjes voor het ontbijt, zes hompen brood en een bol kaas op de middag, anderhalve emmer soep als avondmaal en een vleespasteitje voor het slapengaan. Overal in het rijk wisten de mensen dat ze hun kippen moesten binnenhouden wanneer Wilfried van Bouillon op zijn paard over het land galoppeerde.

Slide 9 - Slide

Op een dag plofte ridder Wilfried na een lange rit neer in een moestuin. Zijn knecht maakte een vuur, gooide olie in een pan en bakte een lekker stuk beverstaart voor zijn meester. Wilfried vrat de staart luid smakkend op. Nadat hij het laatste restje vet tussen zijn nagels had uitgeslurpt, was hij klaar voor zijn zwaardvechtoefeningen. Iedere middag na de lunch zwiepte Wilfried met zijn zwaard naar doelwitten, hakte hij poppen in tweeën of zwaaide hij gezwind met zijn zwaard naar een zwijn. Vanmiddag verzamelde Wilfrieds knecht een paar aardappelen in een mand. Een voor een gooide hij de aardappelen in de richting van zijn meester, die ze dan in 1-2-3-PATAT in stukken hakte. Wilfried miste niet één aardappel. Hij was zo behendig en snel dat hij de volgende aardappel in meerdere stukken kapte in één beweging. ZOEF! TSJIEF! TSJAF! Vier perfecte balkjes aardappel vlogen door de lucht. Ze tuimelden sierlijk voorbij het zwaard van Wilfried en kwamen terecht in de pan met olie, die nog op het vuur stond. De aardappelen begonnen meteen te pruttelen.

Slide 10 - Slide

Het duurde een paar minuten voor de knecht ze uit de pan kon halen. Toen hem dat eindelijk gelukt was en hij ze wilde weggooien, hield Wilfried hem tegen. ‘Wacht!’ riep hij. ‘Ze ruiken heerlijk! Ik wil ze proeven!’ De ridder nam voorzichtig een stukje aardappel vast en beet erin. Het was alsof hij de hemel proefde. Krokant vanbuiten, zacht vanbinnen. Een geschenk van de natuur. Hij wilde nooit meer iets anders eten. Hij wilde heldhaftige dingen zeggen, zoals: ‘Ik, Wilfried van Bouillon, heb vandaag de allergrootste der culinaire ontdekkingen gedaan!’ Maar omdat de aardappel zo heet was in zijn mond, kwam hij niet veel verder dan: ‘Ik, Wilfried …’ Dus als je de volgende keer ‘Ik wil friet!’ roept, denk dan even aan de ridder die de friet uitvond ...

Slide 11 - Slide

De ridder die de friet uitvond
(Niveau A1)
Er was misschien eens een ridder. Hij heette Wilfried van Bouillon.
Wilfried hield heel veel van eten. ’s Ochtends at hij drie eieren. ’s Middags at hij zes stukken brood en een bol kaas. ’s Avonds at hij een grote kom soep. Voor het slapen at hij nog een vleespastei. Mensen in het land zeiden: “Pas op! Haal je kippen binnen, want Wilfried komt eraan!” Wilfried at bijna alles op.


Slide 12 - Slide

Op een dag reed Wilfried lang op zijn paard. Hij was moe en ging zitten in een moestuin. Zijn knecht maakte vuur. Hij deed olie in een pan. Hij bakte een stuk beverstaart voor Wilfried. Wilfried at het met veel lawaai op. Toen maakte hij zijn handen schoon. Daarna ging hij oefenen met zijn zwaard. Elke middag oefende hij. Hij sloeg met zijn zwaard op poppen of op doelen.
Soms oefende hij op een wild zwijn.
Die middag had zijn knecht een idee. Hij haalde aardappels uit de tuin. Hij gooide de aardappels naar Wilfried. Wilfried sloeg ze met zijn zwaard kapot. Hij was heel snel!

Slide 13 - Slide

Eén aardappel werd: ZOEF! TSJIEF! TSJAF! Vier stukjes aardappel vlogen door de lucht. Ze vielen in de pan met olie. De olie was heet. De stukjes aardappel begonnen te bakken. Het duurde een paar minuten. De knecht wilde de stukjes weggooien. Maar Wilfried zei: “Wacht! Ze ruiken lekker! Ik wil proeven.”
Hij nam een stukje. Hij beet erin. Het was heerlijk! Krokant van buiten. Zacht van binnen. Wilfried riep: “Ik wil… friet!” Sinds die dag at Wilfried bijna alleen nog friet. En als jij zegt: “Ik wil friet!”
Denk dan even aan ridder Wilfried… De man die per ongeluk friet uitvond.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

2. Stoelendans

Slide 16 - Slide

3. Maak een leuke klassenfoto!

Slide 17 - Slide

4. Dilemma's

Slide 18 - Slide

Leven zonder internet
Leven zonder een telefoon

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Hoofd zo groot als een basketbal hebben.
Hoofd zo klein als een erwt hebben.

Slide 21 - Slide

Onzichtbaar zijn
Kunnen vliegen

Slide 22 - Slide

Onzichtbaar zijn
Kunnen vliegen

Slide 23 - Slide

Onzichtbaar zijn
Kunnen vliegen

Slide 24 - Slide

5. 

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide