De taal die niet gesproken, maar gefloten wordt
Er was misschien een bergdorpje in het noorden van Turkije. Zoals in het hele land kun je ook hier iedere ochtend de vogels horen fluiten. Maar het getjilp in deze vallei klinkt anders dan in de rest van het land. Als je heel goed luistert, hoor je dat er hier en daar een vreemde vogel tussen zit. En als je nog beter luistert, hoor je heel misschien dat het zelfs geen vogel is, maar mevrouw Kocek. Mevrouw Kocek is de beste fluitster van het dorp. Als je je ogen sluit, lijkt het net alsof je een nachtegaal hoort.
Mevrouw Kocek fluit natuurlijk niet zomaar. Als ze weer eens een mooie melodie de vallei instuurt, hoor je even later een deuntje van de andere kant terugkomen. Het is haar dochter die het gefluit beantwoordt. Ze spreken een taal, die alleen de andere mensen uit het dorp kunnen verstaan. Een taal die niet gesproken, maar gefloten wordt. Als je niet weet dat ze bestaat, zou je denken dat in het dorp geen mensen, maar vogels wonen. Elke zin bestaat uit een aantal fluittonen. Op die manier wordt elk gesprek een fabelachtig fluitconcert. De hele dag door kwetteren mensen als mussen door de bergen. De ene keer hoor je het gefluit van bezorgde ouders, de andere keer het getjilp van geliefden. Voor de meeste mensen lijkt deze taal ontzettend moeilijk, maar voor mevrouw Kocek en de andere bewoners van het dorp is hun vogeltaal een fluitje van een cent.