Schoonmaakmiddelen



Schoonmaakmiddelen 
en 
gevaarsymbolen
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson



Schoonmaakmiddelen 
en 
gevaarsymbolen

Slide 1 - Slide

Waar denk je aan bij schoonmaakmiddelen

Slide 2 - Mind map

   Drie soorten 
schoonmaakmiddelen   
                       

1. Reinigingsmiddelen;
2. Desinfecteermiddelen;
3. Onderhoudsmiddelen.

Slide 3 - Slide

                             Reinigingsmiddel 

- Reinigingsmiddelen zijn de producten die we veel gebruiken en ook allemaal wel kennen. Je kunt bij reinigingsmiddelen denken aan bijvoorbeeld zeep of een allesreiniger. Deze middelen worden gebruikt om juist het zichtbare vuil te verwijderen

Slide 4 - Slide


               Desinfecteermiddelen
- Desinfecteermiddelen worden voornamelijk gebruikt om onzichtbaar of niet zichtbaar vuil te verwijderen. Men kan hierbij denken aan micro-organismen. De bedoel van een desinfecteermiddel is dus om bacteriën en schimmels te doden. Een voorbeeld van een zo’n soort schoonmaakmiddel is bijvoorbeeld bleekwater.

Slide 5 - Slide


                         Onderhoudsmiddelen 

- Onderhoudsmiddel is een middel om voorwerpen te beschermen en de gevolgen van slijtage te beperken. Voorwerpen welke behandeld zijn met een onderhoudsmiddel gaan langer mee.

Slide 6 - Slide

Wat is de functie van desinfecteermiddel?
A
Dat het lekker gaat ruiken
B
Dat micro- organisme doodgaan
C
Bescherming en slijtage beperken
D
Het zichtbare vuil te verwijderen

Slide 7 - Quiz

Wat is de functie van reinigingsmiddel?
A
Dat micro- organisme doodgaat
B
Bescherming en slijtage beperken
C
Het zichtbare vuil te verwijderen
D
Dat het lekker gaat ruiken

Slide 8 - Quiz

Wat is de functie van onderhoudsmiddel?
A
Bescherming en slijtage beperken
B
Dat materialen gaan glanzen
C
Lekker gaat ruiken
D
Dat micro- organisme doorgaat

Slide 9 - Quiz

Gevaarsymbolen
Onjuist gebruik van chemische stoffen kan leiden tot ongelukken. Daarom is het belangrijk dat  je de informatie op de etiketten op de verpakking van huishoudchemicaliën goed leest, dat je weet wat de gevaarsymbolen betekenen en dat je het product volgens de aangegeven informatie gebruikt.

Slide 10 - Slide

Ontvlambaar 
Product kan gemakkelijk vlam vatten als het in contact komt met een ontstekingsbron (brandende sigaret, lucifer, vonk). Zowel stoffen in een vaste substantie als vloeistoffen en gassen kunnen ontvlambaar zijn.
Voorbeelden: aceton, smeerolie, wasbenzine enzo.

Slide 11 - Slide

Bijtend 
Product heeft een vernietigend effect op lichaamsweefsels als huid, ogen en slokdarm en veroorzaakt brandwonden. Daarnaast kan het product textiel, hout en metaal aantasten.


Slide 12 - Slide

Giftig 
Product kan bij opname door de mond, via de huid of bij inademen ernstig gevaar opleveren en dodelijk zijn. Dit zijn producten voor de industriële markt, die u in de supermarkt of bouwmarkt niet zo snel aantreft

Slide 13 - Slide

Oxiderend 
Product kan bij contact met andere (brandbare) stoffen heftig reageren en ervoor zorgen dat die stoffen gaan branden. Dit zijn producten voor de professionele markt, die u in de supermarkt of bouwmarkt niet zal aantreffen

Slide 14 - Slide

Milieugevaarlijk 
Producten die  als ze in het milieu terecht komen schadelijk zijn voor de organismen. Deze producten kunnen bijvoorbeeld sterfte van vissen of bijen veroorzaken.

Slide 15 - Slide

Gezondheidsgevaar 
Product kan bij opname via de mond of de huid of bij inademen mogelijk kankerverwekkend zijn of op een andere manier schadelijk voor de gezondheid, bijvoorbeeld voor de voortplanting.

Slide 16 - Slide

Schadelijk/ irriterend 
 Sommige producten met zo'n symbool leveren bij opname via de mond of huid en bij inademen irritatie op, sommige producten kunnen schadelijk zijn

Slide 17 - Slide

Interactieve opdracht 
Op de volgende dia's krijg je de namen te zien van de gevaarsymbolen. Loop naar bijbehorende symbool die te zien is op de schoonmaakmiddel en blijf daar staan. Ik heb door heel de klas een schoonmaakmiddel neergelegd met een gevaarsymbool.  Kijk goed naar de gevaarsymbool(en) op de schoonmaakmiddel en beslis welke symbool bij de naam hoort die te zien is op de dia. Dit doen we met z'n alle.  De docent geeft aan of je goed of fout staat.

Slide 18 - Slide

Giftig 

Slide 19 - Slide

Bijtend 

Slide 20 - Slide

Ontvlambaar

Slide 21 - Slide

Oxiderend 

Slide 22 - Slide

Milieugevaarlijk 

Slide 23 - Slide

Schadelijk/ Irriterend 

Slide 24 - Slide

Gezondheidsgevaar 

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Beantwoord deze vragen, dit bespreken we klassikaal.

Slide 28 - Slide

Tops voor de docent.

Slide 29 - Mind map

Tips voor de docent.

Slide 30 - Mind map