This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Kapitalisme
A
Westen
B
Oosten
Slide 2 - Quiz
Wat was tijdens de Gouden Eeuw de taak van de Staten-Generaal?
timer
3:00
Slide 3 - Open question
Wat deed de Stadhouder?
A
Hij was een soort koning.
B
Voorzitter van de Staten-Generaal.
C
Baas van een stad.
D
Legeraanvoerder.
Slide 4 - Quiz
1672 wordt het Rampjaar genoemd. Waarom?
A
De Republiek werd door Engeland én Frankrijk aangevallen.
B
De laatste stadhouder overlijdt.
C
Alle leden van de Staten-Generaal komen om bij een brand.
D
De VOC verliest al haar schepen.
Slide 5 - Quiz
Dankzij de Tachtigjarige Opstand wordt Amsterdam de belangrijkste haven van Europa. Leg dit uit.
timer
3:00
Slide 6 - Open question
Een schip dat vanuit Amsterdam naar de landen rond de Oostzee vaart, is geladen met:
A
kaas, textiel en vis
B
wijn en olie
C
specerijen
D
graan en hout
Slide 7 - Quiz
Met welke handel verdiende de Republiek het meeste geld?
A
Handel met Oost-Indië (VOC).
B
Handel met West-Indië (WIC).
C
Handel van graan en hout in de Oostzee.
D
Jacht op walvissen.
Slide 8 - Quiz
Hoe wordt de handel in de Oostzee ook wel genoemd?
A
Moedernegotie
B
Vaderhandel
C
Broedergeld
D
Zustervaart
Slide 9 - Quiz
Leg in je eigen woorden uit wat een 'stapelmarkt' is.
timer
1:30
Slide 10 - Open question
Geef een aantal voorbeelden van 'specerijen'
timer
1:00
Slide 11 - Open question
Wat betekend VOC? Hoe werd zij opgericht? Met welk gebied dreven zij handel en waarin handelden zij vooral?
timer
3:00
Slide 12 - Open question
Wat betekent WIC? Met welk gebied dreven zij handel en waarin handelden zij vooral?
timer
2:00
Slide 13 - Open question
Leg in je eigen woorden uit wat de Driehoekshandel is.
Slide 14 - Open question
Aan de slag!
Paragraaf 2.1: 1 t/m 6.
Paragraaf 2.2: 1, 3 t/m 7.
Paragraaf 2.3: 1 t/m 6.
Samen met je buurman/buurvrouw.
Tot einde van de les.
Hulp nodig? Steek je vinger op.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
In de Gouden Eeuw komt
er meer bevolking in de Republiek
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Meer bevolking betekent ook:
Meer ruimte nodig voor huizen, in bijvoorbeeld Amsterdam: uitbreiding met drie brede grachten met grote woonhuizen er langs
Meer voedsel nodig: inpolderen en droogmaken van meren, zoals de Beemster en de Wormer (zorgt ook voor minder overstromingen)
Slide 19 - Slide
De molengang, uitgevonden door Simon Stevin.
Gebruikt door Jan Adriaanszoon Leeghwater voor het droogleggen van de Beemster
Slide 20 - Slide
Rijk en arm
Slide 21 - Slide
Rijk...
Regenten (rijke bestuurders), kooplieden en handelaren
Woonden in grote grachtenpanden ('De Gouden Bocht') in Amsterdam of in grote buitenhuizen (aan de Vecht)
Slide 22 - Slide
Video
De groei van de Grachtengordel
Slide 23 - Slide
0
Slide 24 - Video
...en arm
Ambachtslieden en winkeliers: er hoefde maar iets te gebeuren, waardoor ze in de problemen kwamen. Bijvoorbeeld: stijging van broodprijzen
Meer dan de helft van de inwoners van Amsterdam hadden geen vast werk en/of inkomen
In het oosten en noorden van Nederland kwam er nog veel meer armoede voor: mensen leefden vooral als 'kleine' boer. Voor hen leverde de handel niet zo veel op.
Slide 25 - Slide
Armenzorg
Ongeveer 15% van de Amsterdamse bevolking leefde van de armenzorg
Armenzorg, via: kerk, gilde, de stad en soms rijken
Rasphuis: soort gevangenis waarin je tucht (=discipline en gehoorzaamheid) werd bijgebracht, door hard te werken