Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Goede voornemens

Bedenk één goed voornemen dat je hebt voor het nieuwe jaar wat betreft school (Nederlands). Voorbeeld: in 2024 wil ik meer boeken lezen.  

Na 2 minuten doen we een rondje. 

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Aan het einde van de les weet je...

... hoe je het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord op de juiste manier vervoegt.

Voorkennis

- Wat is een voltooid deelwoord ook alweer?

- Hoe weet je of een voltooid deelwoord eindigt op een -t of een -d?

- Wat is een bijvoeglijk naamwoord? (het grote huis, de rode auto)

Voltooid deelwoord

Een voltooid deelwoord begint vaak met -ge, -be, -ver. Er staat een vorm van hebben, zijn of worden bij.

Voorbeelden:

- Loek heeft de hele avond gevoetbald.

- Het vliegtuig is op Schiphol geland.

De hele buurt rook naar de verbrande/verbrandde autobanden.

1. verbrande
2. verbrandde

Het op de flyer vermelde/vermeldde mailadres was helaas niet correct.

1. vermelde
2. vermeldde

Kies de juiste vorm.

1. De begeleide/begeleidde man was blij met Antons hulp.

Kies de juiste vorm.

2. De verwoeste/verwoestte kerktoren wordt weer snel gerepareerd.

Kies de juiste vorm.

3. De storm verwoestte/verwoeste onlangs de kerktoren.

Kies het juiste antwoord

5. Het (verlichten) tuinpad

1. verlichten
2. verlichtte
3. verlichte
4. verlichtten

Aan de slag

§11 voltooid deelwoord

Maak opdracht 1 t/m 3. 

Opdracht 1: in je boek

Opdracht 2 + 3: in je schrift

Klaar? Nakijken + de brug meestromen §11 voltooid deelwoord

Noteer de goede vorm van het werkwoord en benoem de vorm.
1. Wanneer het een paar weken droog is, ... het gras op deze zandgronden. (verdorren)

Noteer de goede vorm van het werkwoord en benoem de vorm.
2. Na de vergadering wordt bekend gemaakt wie voor de functie wordt ... . (benoemen)

Noteer de goede vorm van het werkwoord en benoem de vorm.
3. Ik heb een brief ... . (ontvangen)

Noteer de goede vorm van het werkwoord en benoem de vorm.
4. Nauwelijks is de brandweer gewaarschuwd, of de eerste spuit ... zich naar de brand. (spoeden)

Noteer de goede vorm van het werkwoord en benoem de vorm.
5. ... over zijn kin, dacht hij na over de moeilijke vraag. (wrijven)

Noteer de goede vorm van het werkwoord en benoem de vorm.
6. Vroeger ... ik geen aardbeien, maar nu ben ik er dol op. (lusten)

Noteer de goede vorm van het werkwoord en benoem de vorm.
7. Na het kappen van al die bomen … de gemeente de eigenaar tot herbeplanting. (verplichten)

Noteer de goede vorm van het werkwoord en benoem de vorm.
8. Nadat we een paar uurtjes gefietst hadden, … we een poosje uit. (uitrusten)

Noteer de goede vorm van het werkwoord en benoem de vorm.
9. Ratten … men op grote schaal, maar het resultaat is nog niet groot. (vergiftigen)

Noteer de goede vorm van het werkwoord en benoem de vorm.
10. Ik ben vandaag ... naar school gegaan. (rennen)

Tot slot:
Welke werkwoordsvorm vind je nog lastig?
(persoonsvorm t.t., persoonsvorm v.t., voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord, voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord)