2.3 Hoe wil je wonen?

H2 Wat voor consument ben jij?
Paragraaf 2.3 Hoe wil je wonen?
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H2 Wat voor consument ben jij?
Paragraaf 2.3 Hoe wil je wonen?

Slide 1 - Slide

Wat weten we nog/al?

Slide 2 - Slide

Wat is het recht van de consument met betrekking tot een product?
A
Recht op een deugdelijk product
B
Recht op een product van hoge kwaliteit
C
Recht op een goedkoop product
D
Geen recht op een product

Slide 3 - Quiz

Welke wet beschermt consumenten tegen voedsel dat gevaarlijk is voor de gezondheid?
A
Wet productaansprakelijkheid
B
Consumentenwet
C
Warenwet
D
Veiligheidswet

Slide 4 - Quiz

Hoe lang is de bedenktijd na een aankoop?
A
30 dagen
B
14 dagen
C
7 dagen
D
1 maand

Slide 5 - Quiz

Welke instantie houdt toezicht op bedrijven die eerlijk concurreren?
A
ACM
B
RDW
C
NVWA
D
Geschillencommissie

Slide 6 - Quiz

Welke instantie controleert de veiligheid van voedsel en consumentenproducten?
A
RDW
B
ACM
C
NVWA
D
Geschillencommissie

Slide 7 - Quiz

Begrippen paragraaf 2.2
  • ACM
  • Consumentenrecht

Slide 8 - Slide

Leerdoelen 2.3
  • Je kunt uitleggen wat de woningmarkt is.
  • Je kunt vaststellen of je als huurder recht hebt op huurtoeslag.
  • Je kunt kosten noemen waarmee je te maken hebt als je een huis koopt.
  • Je kunt uitleggen wat een hypothecaire lening is.
  • Je kunt voorbeelden noemen van gemeentelijke belastingen.

Slide 9 - Slide

Woningmarkt
De woningmarkt bestaat uit:
  • Het totaal van alle woningen die te koop staan
  • Alle mensen die op zoek zijn naar een woning.
De woningmarkt kun je op delen in:
  • Koopwoningen
  • Huurwoningen

Slide 10 - Slide

Wat maakt deel uit van de woningmarkt?
A
Het totaal van alle huurwoningen
B
Alle mensen die op zoek zijn naar een woning.
C
Het totaal van alle woningen die te koop staan
D
Alle mensen die een woning willen verhuren.

Slide 11 - Quiz

Huurwoningen
  • Veel huurwoningen zijn in het bezit van een Woningcorporatie.
  • Het doel van zo'n organisatie is om betaalbare woningen te bouwen, verhuren en onderhouden.
  • Zij verhuren Sociale huurwoningen.
  • Ook kun je huizen huren in de vrije sector.
  • De huurprijzen zijn daar meestal hoger.

Slide 12 - Slide

Wat is het doel van een Woningcorporatie?
A
Woningen verkopen aan particulieren
B
Betaalbare woningen bouwen, verhuren en onderhouden
C
Woningen slopen en opnieuw bouwen
D
Dure woningen bouwen en verhuren

Slide 13 - Quiz

Huurtoeslag
  • Als je inkomen te laag is om de huur te betalen, dan kun je bij de Belastingdienst huurtoeslag aanvragen.
  • Dat is een financiële bijdrage van de overheid waarmee je een deel van de huur kunt betalen.
  • Je hebt op huurtoeslag als je inkomen en vermogen, zoals spaargeld, niet te hoog zijn.
  • Ook mag de huur niet te hoog zijn.

Slide 14 - Slide

Wanneer kun je huurtoeslag aanvragen?
A
Als je in het buitenland woont
B
Als je een koopwoning hebt
C
Als je inkomen te laag is om de huur te betalen
D
Als je een hoog inkomen hebt

Slide 15 - Quiz

Kosten koper
Als je een woning koopt, dan betaal je niet alleen de aankoopprijs. Je hebt ook nog bij komende kosten. Deze worden kosten koper (K.K.) genoemd. 
  • Overdrachtsbelasting
  • Notariskosten
Bij nieuwbouw betaal je geen K.K. Wel betaal je btw en notariskosten. Deze kosten zijn in de koopprijs verwerkt.

Slide 16 - Slide

Welke kosten vallen onder de kosten koper?
A
Makelaarskosten en taxatiekosten
B
Inrichtingskosten en verhuis- en transportkosten
C
Hypotheekrente en aflossing
D
Overdrachtsbelasting en notariskosten

Slide 17 - Quiz

Hypotheek
  • Voor het kopen van een huis sluit je een hypothecaire lening af. 
  • Deze lening heeft meestal een looptijd van 30 jaar.
  • voor de bank is het huis een onderpand.
  • Als woningeigenaar heb je een financieel voordeel, je kunt een deel van de betaalde hypotheekrente terugkrijgen.

Slide 18 - Slide

Wat is een financieel voordeel voor woningeigenaren?
A
Teruggave van een deel van de betaalde hypotheekrente
B
Verhoging van de hypotheekrente
C
Verplichte aflossing van de lening
D
Betaling van extra belastingen

Slide 19 - Quiz

Gemeentelijke belastingen
  • De gemeente stelt elk jaar de waarde van je woning vast.
  • Dit heet de WOZ-waarde (Wet Onroerendezaakbelasting).
  • Je betaalt hierover onroerendezaakbelasting (ozb)
  • Dit is een percentage van de WOZ-waarde
  • Er zijn nog andere belastingen en heffingen die allen inwoners van een gemeente betalen, bijvoorbeeld rioolheffing en afvalstoffenheffing.

Slide 20 - Slide

Wat is de naam van de belasting die inwoners van een gemeente betalen over de waarde van hun woning?
A
Afvalstoffenheffing
B
WOZ-waarde
C
Rioolheffing
D
Onroerendezaakbelasting (ozb)

Slide 21 - Quiz

Je kunt nu
  • Je kunt uitleggen wat de woningmarkt is.
  • Je kunt vaststellen of je als huurder recht hebt op huurtoeslag.
  • Je kunt kosten noemen waarmee je te maken hebt als je een huis koopt.
  • Je kunt uitleggen wat een hypothecaire lening is.
  • Je kunt voorbeelden noemen van gemeentelijke belastingen.

Slide 22 - Slide

Begrippen paragraaf 2.3
  • Huurtoeslag
  • Hypothecaire lening
  • Onroerendzaakbelasting (ozb)
  • Woningmarkt

Slide 23 - Slide

Aan het werk!
Maken opdrachten 2.3: 4, 6, 7, 8, 9, 10
Maken Rekenopdrachten: 13 en 14
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken herhalingsopdrachten 2.3
Veel goed? -> Maken plusopdrachten 2.3

 

timer
25:00

Slide 24 - Slide

Milieuschade
Als je consumeert veroorzaak je milieuschade. Dat zijn alle negatieve gevolgen van ons gedrag voor het milieu zoals:
  • Vervuiling van lucht, water en bomen. Denk aan uitlaatgassen en lozingen in het oppervlaktewater.
  • Het verbruik van grondstoffen, zoals aardolie en hout.
  • Het verbruik van fossiele brandstoffen, als aardgas en -olie.
  • Het ontstaan van afval.

Slide 25 - Slide