Oefentoets Thema 1: Planten en Dieren

Thema 1 planten en dieren
Oefentoets
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Thema 1 planten en dieren
Oefentoets

Slide 1 - Slide

Waar of niet waar:
Als een organisme groeit wordt hij groter en zwaarder.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

Een jongen die baardgroei krijgt is een voorbeeld van
A
Groei
B
Lichamelijke ontwikkeling
C
Geestelijke ontwikkeling
D
Motorische ontwikkeling

Slide 3 - Quiz

Wat is een ander woord voor "een levend wezen"?
A
Mens
B
Plant
C
Organisme
D
Orgasme

Slide 4 - Quiz

Noem de 7
levenskenmerken

Slide 5 - Mind map

Wat is groei?

Slide 6 - Open question

Is een rauw ei levend, dood of levenloos?
A
levenloos
B
dood
C
levend

Slide 7 - Quiz

Door welk onderdeel van de bruine boon neemt het zaad water op.
A
poortje
B
navel
C
zaadhuid
D
hartvormig bultje

Slide 8 - Quiz

Zet de namen van de onderdelen van de bruine boon op de juiste plekken.
Zaadhuid
Zaadlob
Poortje
Navel

Slide 9 - Drag question

Gaat deze zin over groei of ontwikkeling?
Een tomatenplant krijgt bloemen
A
ontwikkeling
B
groei

Slide 10 - Quiz

Je wordt voor het eerst verliefd.
Wat voor ontwikkeling is dit?
A
lichamelijke ontwikkeling
B
geestelijke ontwikkeling

Slide 11 - Quiz

Sleep de juiste beschrijving naar het  de juiste benaming.
Baby
Peuter
Kleuter
Schoolkind
Adolescent
Puber
Oudere (bejaarde)
Volwassene
Tot 1,5 jaar
groeispurt
1,5 tot 4 jaar
Praten, lopen, torentje bouwen
4 tot 6 jaar
fietsen, samen spelen
6 tot 12 jaar
lezen, schrijven
16 tot 21 jaar
Zelfstandig wonen
12 tot 16 jaar
groeispurt, nieuwe gevoelens, borsten
ouder dan 65
lichamelijke problemen
21 tot 65 jaar
werken, kinderen krijgen

Slide 12 - Drag question

Wat is een groeispurt?
A
groter en zwaarder worden
B
tijdelijk heel snel groeien
C
lichamelijke ontwikkeling
D
geestelijke ontwikkeling

Slide 13 - Quiz

Stelling: voor melk zijn er planten nodig?
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Waar vindt fotosynthese plaats?
A
In alle delen van een plant
B
Alleen in de bladeren van een plant
C
In alle groene delen van een plant.
D
In planten en groene dieren

Slide 15 - Quiz

Wat maakt een plant bij fotosynthese?
A
zuurstof en water
B
Glucose en water
C
Glucose en zuurstof
D
Glucose, water en zuurstof

Slide 16 - Quiz

Wat heeft een plant nodig voor fotosynthese?
A
licht
B
zuurstof
C
Glucose

Slide 17 - Quiz

Hoe neemt een plant CO2 (koolstofdioxide) op?
A
via de steel
B
via de bladeren
C
via de wortels
D
geen van deze antwoorden is goed

Slide 18 - Quiz

Wat is een gestroomlijnd lichaam?
A
waslaagje die het lichaam bedekt
B
verandering van kleur in het lichaam
C
dit zijn de vinnen van een waterdier
D
wanneer kop, lijf en staart in elkaar overlopen.

Slide 19 - Quiz

Levenskenmerken en voorbeelden bij mensen
een mens kan lopen
adem halen met behulp van longen
een baby wordt een peuter
de mens eet brood
de mens ziet een vogel vliegen
een vrouw kan een baby krijgen
een mens plast
ademhalen
voeden
uitscheiden
waarnemen
bewegen
voortplanten
groeien

Slide 20 - Drag question

LEVEND


DOOD

LEVENLOOS

Slide 21 - Drag question

Is dit glas water levend, dood of levenloos?
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos

Slide 22 - Quiz