Examentraining 1 mavo 4

 CSE Nederlands
donderdag 16 mei


Leesvaardigheid
Schrijfvaardigheid
1 / 44
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

 CSE Nederlands
donderdag 16 mei


Leesvaardigheid
Schrijfvaardigheid

Slide 1 - Slide

Wat krijg je op het examen?
  1. tekst 
  2. tekst
  3. Advertentietekst 
  4. tekst
  5. Schrijfopdracht 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Volgorde examen maken:
Tekst 4
schrijfopdracht
Tekst 1
Tekst 2
Tekst 3

Slide 4 - Slide

Vragen over tekstverbanden
  • Wat is het verband tussen alinea 4 en 5?
  • Wat is de functie van alinea 5 ten opzichte van alinea 5?

Het is belangrijk om de signaalwoorden en tekstverbanden van de volgende dia uit je hoofd te leren.

Slide 5 - Slide

Tekstverbanden

Slide 6 - Slide

Hoofdgedachte van de tekst
Om de hoofdgedachte te vinden in een tekst kun je de volgende vraag stellen:
  • Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?


Soms staat de hoofdgedachte in de inleiding of in het slot.

Slide 7 - Slide

Samenvattingsvragen
Sommige vragen op het CSE zullen over samenvatten gaan. Deze vragen toetsen of je: 
  • hoofdzaken in een tekst kunt herkennen; 
  • hoofdzaken van bijzaken kunt onderscheiden;
  • tekstgedeelten in de juiste volgorde kunt zetten. 

Slide 8 - Slide

Voorbeeld samenvattingsvraag

Slide 9 - Slide

Doel van de tekst
Wat wil de schrijver bereiken bij de lezers met zijn tekst?
Voorbeeld van tekstdoelen:
  • Informeren;
  • Activeren;
  • Overtuigen;
  • Amuseren.

Slide 10 - Slide

Open vragen
Leg uit / Verklaar: geef een uitleg in je eigen woorden. Schrijf dus geen zinnen uit de tekst over.
Noem twee ... / Welke twee ...: schrijf dan twee dingen op. Niet meer, alleen de eerste twee worden nagekeken.
Citeer een zin: schrijf de eerste twee woorden van een zin op en de laatste twee woorden. Daartussen gebruik je drie punten.
Zet het regelnummer tussen haakjes. "Het is ... tekst over." (r.23)

Slide 11 - Slide

Meerkeuzevragen

Stap 1: Lees eerst alleen de vraag.
Stap 2: Lees nog een keer het tekstgedeelte.
Stap 3: Zoek in de tekst zelf het antwoord op de vraag.
Stap 4: Vergelijk jouw antwoord met de antwoorden bij de vraag.
Streep de antwoorden weg die niet goed zijn. Kies het beste antwoord.

Slide 12 - Slide

Advertentie
  • Commerciële of ideële reclame; 
  • Beeld in advertenties;
  • Doelgroep; 
  • Tekstdoel advertentie.

Slide 13 - Slide

Advertentie          
Illustraties kunnen verschillende functies hebben. 
- Helpen bij het begrijpen van de tekst
- Bedoeld om aandacht te trekken
- Noodzakelijke toevoeging
- Ter 'versiering'
Lettertypes
- belangrijk bij de opmaak van de tekst.
- Belangrijk voor de nadruk
Lees sowieso de volledige tekst; laat je niet afleiden door alle andere informatie

Slide 14 - Slide

 Advertentie
Commerciële of ideële reclame

Slide 15 - Slide

Beeld in advertentie
Mogelijke functies van beeld in een advertentie zijn; 
  • Aandacht trekken; 
  • Informatie toevoegen; 
  • De naam van de advertentie toelichten;
  • De tekst verduidelijken. 

Slide 16 - Slide

Tekstdoel advertentie
Het tekstdoel van een advertentie kan zijn: 
  • De lezer aansporen om iets te kopen of te doen; 
  • De lezer amuseren; 
  • De lezer informeren; 
  • De lezer overtuigen; 
  • De lezer een mening laten overnemen. 
Vaak heeft een advertentie meerdere doelen. Het meest voorkomende tekstdoel is: aansporen/activeren/tot handelen aansporen. 

Slide 17 - Slide

Vraag:
Antwoord:
Neem dus de hele zin letterlijk over! Je mag ook het volgende doen: "twee woorden ... twee woorden" (regelnummers)

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Vraag:
Antwoord:
Let er dus goed op waar ze naar vragen! Bij 1 zin mag je echt maar 1 zin citeren!

Slide 20 - Slide

Vraag:
Antwoord:
Wanneer er gevraagd wordt naar 'je eigen woorden', mag je dus niet citeren!

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Wat kan er bij deze vraag fout gaan?

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide

Wat kan er bij deze vraag fout gaan?

Slide 25 - Open question

Schrijfopdracht
- Artikel
- Zakelijke mail
- Zakelijke brief

Slide 26 - Slide

13 punten:
  •  Inhoud: 6 pnt
Alle punten die gevraagd worden, moeten in je schrijfopdracht zitten. Elk onderdeel dat niet of niet goed in je tekst staat, kost je een punt.

  • Taalgebruik: 5 pnt
Met taalgebruik wordt bedoeld: formulering, spelling en interpunctie.

  •  Presentatie: 2 pnt
Je tekst moet overzichtelijk en volgens de afgesproken regels (=conventies) geschreven zijn.

Slide 27 - Slide

Zakelijke e-mail

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Artikel

Slide 30 - Slide

Titel Artikel

  • Inleiding
  • Kern
  • Slot


Naam
Klas




Slide 31 - Slide

Zakelijke brief 

Slide 32 - Slide

Overige tips schrijfopdrachten
  • De tekst moet uit minimaal 100 woorden bestaan. Anders krijg je geen punten voor  conventies. 
  • Haal zoveel mogelijk informatie uit de situatieschets. 
  • Schrijf zoveel mogelijk woorden over uit de situatieschets. Hiermee beperk je het risico op taalfouten.  
  • Schrijf alleen in de opdracht wat er echt moet staan. Ga er niet zelf informatie bij verzinnen. 
  • Houd je aan de opdracht
  • Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.
  • Maak de zinnen niet te lang

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Slide 37 - Link

De volgende dia's zijn extra

Slide 38 - Slide

Jan Postma
Halmersinge 21
9477 BK Haren

Haren, 17 mei 2021

CSG Augustinus
t.a.v. dhr. Tulner
Admiraal de Ruyterlaan 37
9751 AH Groningen

Betreft: klacht, sollicitatie, informatiepakket aanvragen, gastles

Geachte heer Tulner,

Inleiding: Mijn naam is…. (jezelf voorstellen) + Deze brief schrijf ik, omdat (waarom schrijf je deze brief?)
Kern: Alle informatie (zie opdracht)
Slot: (Verwachting, netjes afsluiten) Graag zie ik een reactie binnen twee weken tegemoet.

Met vriendelijke groet,
(Handtekening)
Jan Postma












Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

Slide 41 - Video

Slide 42 - Link

Algemene tips CSE Nederlands
Oefen oude examens op www.examenblad.nl 
Kies voor de recentere jaartallen vmbo TL. 
Leer echt de theorie uit het boek en vanuit de Lessonup lessen.  
Lees de vragen goed! 
Als er wordt gevraagd om een citaat: citeer dan ook. 
"Eerste twee ... laatste twee" (r....) 
Als er wordt gevraagd: "geef antwoord in maximaal 20 woorden" schrijf dan ook echt maar 20 woorden op. 
Let op de tijd! Je hebt 120 minuten om je examen af te ronden.
Dus: train jezelf! 

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Link